Hot dog en hete chocola voor weinig

Het ultieme Alpengevoel -witte pistes tegen een decor van machtige drie- en vierduizenders- ontbreekt, simpelweg omdat het Reuzengebergte niet aan een dergelijke hoeveelheid hoogtemeters kan tippen. Maar Tsjechië heeft wel veel in huis om als wintersportland boven aan de verlanglijstjes te eindigen. En dat is niet alleen het aangename prijsniveau.

22 October 2004 07:31Gewijzigd op 14 November 2020 01:47

Het voormalige communistische land mag er graag mee aan de weg timmeren: Tsjechië is een van de pioniers op skigebied. Het bewijs voor die stelling wordt door het verkeersbureau meegeleverd in de vorm van een kaart met daarop zo’n 200 skigebieden. Die liggen allemaal in het middengebergte. De hellingen in het Reuzengebergte, het Isergebergte, het Ertsgebergte, het Adelaarsgebergte, het Bohemer Woud en de Beskyden variëren in hoogte van 600 tot ongeveer 1200 meter.

Mijnwerkers

De bekendste wintersportplaats van Tsjechië ligt in het Boheemse deel, tegen de Poolse grens. Spindleruv Mlyn is vanaf Utrecht zo’n 900 kilometer rijden, beslist niet verder dan veel bestemmingen in de Alpen. De naam van het dorp, dat zo’n 1400 inwoners telt, is toe te schrijven aan de molen (mlyn) van ene meneer Spindler. In vroeger dagen hielden de werkers die in dit deel van het Reuzengebergte in de koper- en zilvermijnen actief waren, bijeenkomsten in dit bouwwerk.

Spindleruv kent voor Oost-Europese begrippen een groot skigebied. Het dorpje wordt doorsneden door de rivier de Labe (Elbe). Na een sneeuwbui -1,5 meter in één enkele nacht is hier niets bijzonders- zijn alle ingrediënten voor een idyllisch vakantiekiekje aanwezig, inclusief arrenslee en nog wat plaatselijke folklore.

Skiën doen de wintersporters hier op twee plaatsen: Svaty Petr aan de ene kant van de Labe en de hellingen van de Medvedin aan de andere zijde, goed voor negentien liften, zeventien pistes en 25 kilometer aan afdalingen. De ervaren alpineskiër zal tevergeefs zoeken naar duizelingwekkende hellingen waar hij zich kan uitleven. Spindl -in het dagelijkse taalgebruik veel gemakkelijker te hanteren voor een West-Europeaan- is kortweg meer dan geschikt voor gezinnen en voor minder geoefende wintersporters. Daarbij gaat de vergelijking met bijvoorbeeld het Duitse Sauerland, waar het sneeuwvertier veel kleinschaliger is, ook weer niet op.

Wie de kunsten op de lange latten zelfs niet in de basis beheerst en zich domweg niet op de hellingen wil laten zien, kan in Spindl toch aan zijn trekken komen. Zelfs op latten: toeristen hebben de beschikking over 75 kilometer aan langlaufloipes, die voor een groot deel over de hoogst gelegen delen van de bergkammen voeren. De pret van het sleetje rijden is niet voorbehouden aan kinderen: ook volwassenen zijn welkom op het kilometerslange traject dat uiteindelijk bij het dorp uitkomt. Wie meent dat enige techniek daarvoor niet nodig is, belandt met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid buiten de baan, en dus in de struiken. Remmen betekent hakken in de sneeuw zetten. Sturen is een kunst.

Vakantiedorp voor arbeiders

Het zijn vooral Tsjechen die de weg naar Spindleruv Mlyn weten te vinden, zegt Martin Dunkla. De directeur van de plaatselijke skischool ziet de verhoudingen echter veranderen. Grote groepen Duitsers ontdekken het gebied, op de voet gevolgd door -jawel- Nederlanders, Britten, Denen en Zweden. „In het begin van de vorige eeuw kwamen hier al veel Tsjechen en Duitsers. Met name voor de rijken uit Praag was Spindl hét vakantieoord.”

Na de Tweede Wereldoorlog -de Hitler-Jugend had een eigen camping op een van de hellingen bij het dorp- kregen de Russen het voor het zeggen in Tsjecho-Slowakije. Dunkla: „Dat was een aparte tijd. Spindl gold als vakantiedorp voor arbeiders die in de ogen van de communisten een uitje hadden verdiend. Ongeveer alle liften die nu nog in gebruik zijn, zijn destijds gebouwd.” Ook die tijden zijn voorbij. De Fluwelen Revolutie volgde, in 1989. „Alles is veranderd. Ten tijde van de communisten hoefde hier niemand iets te betalen. Vandaag de dag draait alles om geld.”

Iemand die de (dure) levensstandaard in West-Europa gewoon is, waagt Dunkla’s opmerking over het geld te relativeren. Tsjechië -met uitzondering van het gebied rond Praag- is namelijk ronduit goedkoop. Niet naar plaatselijke maatstaven trouwens: een gemiddelde werknemer brengt zo’n 500 euro per maand mee naar huis, stelt de skischooldirecteur.

Bakje patat

Een en ander vertaalt zich direct in het prijsniveau van het dagelijks leven, ook al is dat in een inmiddels supertoeristisch skioord als Spindleruv Mlyn. Een hot dog plus een mok warme chocola kost 40 kroon (1,27 euro), een kop thee blijft steken op 10 kroon (0,32 euro), een bakje patat op 15 kroon (0,48 euro) en -voor de liefhebber- een Cornetto-ijsje doet 20 kroon (0,64). Wie niet kieskeurig is, eet warm voor 5 euro, voor 10 tot 15 euro is het maal vorstelijk en zijn ook de drankjes betaald. Skihuur voor een dag kost nog geen 10 euro, vanaf 45 euro staan de lange latten zes hele dagen ter beschikking. Langlaufen kan al vanaf 23 euro per week. Maar om nu alleen om de centen naar Tsjechië te reizen, dat is overdreven. En niet nodig ook. Daarvoor heeft het land te veel moois te bieden.

Tsjechië is sneeuwzeker van december tot en met april. Het rustigst is Spindleruv Mlyn in de periode voor Kerst, januari, eind maart en de eerste helft van april. Meer informatie: Tsjechisch Bureau voor Toerisme: 020-5753014 en www.visitczech.cz.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer