Kerk & religie

Promovendus Daniël Drost: Kerken klonteren samen en mijden de diaspora

De kerk in het Westen wordt kleiner, minder invloedrijk en minder vanzelfsprekend. Daarin liggen kansen voor die kerk, maar zij stelt het leven in de ”diaspora” steeds uit, vindt Daniël Drost. „Zij klontert nog te veel samen, zowel in megakerken in de Biblebelt als in pioniersplekken van de volkskerk.”

Klaas van der Zwaag
12 November 2019 11:17Gewijzigd op 17 November 2020 06:50
Daniël Drost. beeld RD
Daniël Drost. beeld RD

Drost (40) promoveerde dinsdag in Amsterdam op het proefschrift ”Diaspora as Mission: John Howard Yoder, Jeremiah 29 and the Shape and Mission of the Church.” Hij onderzoekt het gedachtegoed van de Amerikaanse doperse theoloog John Howard Yoder (1929-1997), die de brief van Jeremia aan de ballingen in Babel (Jeremia 29) gebruikte als een missiologisch model: ”diaspora als missie.” God geeft het bevel om in Babel huizen te bouwen, te trouwen, werk te zoeken en het goede voor en de vrede van de stad te zoeken.

Drost groeide op in een vrijgemaakte kerk en is nu baptistenpredikant in Deventer. Hij raakte geïmponeerd door Yoders gedachte van ”diaspora als missie” en werkte onder meer voor Urban Expression in een achterstandswijk in Amersfoort.

De promovendus ziet een herlevende belangstelling voor de doperse visie op kerk en samenleving, onder anderen verwoord door doperse theologen als Stuart Murray, Stanley Hauerwas en de oudtestamenticus Walter Brueggeman. „Zij stellen de vraag wat de kerk kan leren van joden en christenen in de diaspora, verstrooiing. In de doperse traditie is men gewend aan het leven in minderheidskerken, gemangeld en vervolgd als zij waren door de machthebbers. Dopersen keken altijd kritisch naar vereenzelviging van kerk en macht.”

Kansen

Juist nu de kerk minder invloed en macht heeft, liggen er veel kansen voor kerken, aldus Drost. Toch vindt hij Yoder te idealistisch en nog te veel denkend vanuit een christelijke setting. „In de eerste plaats legt Yoder te veel morele druk op een gemeenschap en beseft hij te weinig dat we leven in het nog-niet van de uiteindelijke verlossing. In de tweede plaats houdt Yoder te weinig rekening met het feit dat de kerk in een situatie van post-christendom verkeert. In onze tijd kunnen we mensen niet meer aanspreken op welke christelijke achtergrond dan ook. Het christen-zijn is niet alleen een kwestie van voorbeeld en daden; je hebt ook woorden nodig om het Evangelie uit te leggen. Het kost daarom veel meer tijd en moeite om niet-gelovigen in te laten groeien in christelijke gemeenschappen.”

Drost voelt veel voor de visie van Stefan Paas, die in zijn succesvolle studie ”Vreemdelingen en priesters” de nadruk legt op de priesterlijke taak van de kerk: zij doet voorbede voor de omringende wereld en is vooral trouw aan haar roeping. „Het gaat zeker om het verlossingsaspect, het leren kennen van Jezus en Hem navolgen, maar bekeringen in een christendom-setting verlopen anders dan wanneer mensen nog niets van het Bijbelse verhaal gehoord hebben, Missionaire initiatieven vertrokken eerder regelmatig vanuit een revival-idee, mensen oproepen tot geloof en bekering. Maar er is hiervoor steeds minder een bodem, waarin het geloof kan ontkiemen. De christelijke gemeenschappen in deze tijd zullen daarom meer getuigend dan apologetisch zijn. Apologetisch betekent immers dat je een gezamenlijk waarheidskader deelt, maar dat is niet meer het geval.”

Als het gaat om „leven in de verstrooiing” ziet Drost het aan twee kanten misgaan. „Aan de ene kant zie je orthodoxe christenen die samenklonteren in megakerken in de Biblebelt en alle nadruk leggen op het vasthouden van de identiteit. Maar met dat ”vasthouden” richten zij zich vooral op het verleden. Aan de andere kant zie je pioniersplekken, bijvoorbeeld binnen de Protestantse Kerk in Nederland, die zich vooral op plaatsen bevinden waar indirect nog een christelijke setting is. Je ziet relatief weinig pioniersplekken in Limburg, Brabant of Noord-Holland, de meest seculiere provincies van Nederland.”

Schokkend was de ontdekking dat Yoder zich vele jaren schuldig gemaakt heeft aan grootschalig misbruik van vrouwen. „Hij deed dat zogenaamd in het kader van de kerk als nieuwe eschatologische gemeenschap waarin aanrakingen en de heilige kus acceptabel waren. Hij benaderde de vrouwen van zijn gemeenschap daarin actief. Toen ik alles las, werd ik er goed ziek van. Moest ik nog verder gaan met mijn onderzoek? Yoder was een gemankeerde persoonlijkheid, maar behoort toch tot de aanzienlijkste doperse theologen. Waarschijnlijk heeft men hem daarom te lang de handen boven het hoofd gehouden. ”Hoe moet je omgaan met een vredestheoloog die zoveel impact heeft gehad en tegelijkertijd zo’n geschiedenis van geweld heeft?” is een van de kernvragen van mijn onderzoek geweest. Die worsteling kennen protestanten ook goed: Luther heeft de mooiste dingen over genade geschreven en de ellendigste dingen over Joden. Hoe ga je daar mee om? Dat blijft altijd een enorm dilemma.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer