Dit berichtte de Britse nieuwsdienst Church Times onlangs.

Het hoofdsieraad, gemaakt van fraai bewerkt goud en ingelegd met onder meer zwart en wit glas, dateert volgens kenners uit de eerste helft van de zevende eeuw en wordt van grote betekenis geacht voor de kennis van het vroegmiddeleeuwse (Engelse) christendom.

De vondst vertoont geen gelijkenis met bisschopsmijters uit de latere middeleeuwen. Het voorwerp lijkt wel op de hoofdtooi die, volgens vroegmiddeleeuwse geestelijken, werd gedragen door Joodse hogepriesters en vertoont ook verwantschap met die van Romeinse priesters.

Bijbeltekst

Het hoofdsieraad maakt deel uit van een grote schat die tien jaar geleden werd gevonden in het Britse graafschap Staffordshire. Archeologen uit heel Groot-Brittannië zijn de afgelopen tijd bezig geweest met het onderzoeken van de schat.

Er werden in Staffordshire verschillende andere belangrijke kerkelijke voorwerpen aangetroffen, waaronder een 30 centimeter lang kruis van puur goud, een deels gouden kruis dat op de borst gedragen werd en een klein gouden kruis dat mogelijk aan een kledingstuk vastgemaakt was.

Ook werd een stuk van een kruis gevonden dat mogelijk afkomstig is van een grote, draagbare schrijn. Daarop staat een tekst uit het Bijbelboek Numeri: „Sta op, Heere! en laat Uw vijanden verstrooid worden, en Uw haters van Uw aangezicht vlieden!” (Numeri 10:35). Volgens de onderzoekers doet deze tekst vermoeden dat de schrijn in oorlogstijd werd meegedragen.

Oorlogsbuit

De spectaculaire kerkelijke kunstvoorwerpen waren op dezelfde plek begraven als een gouden zwaard, zadelbeslag en een kostbare strijdhelm.

De kerkelijke schatten en militaire attributen lijken op een respectloze manier te zijn behandeld voordat ze werden begraven. Ze werden opzettelijk gebroken of vervormd.

Gezien de datering ging het mogelijk om oorlogsbuit, van christelijke legers geroofd door Penda, de eerste koning van het heidense Angelsaksische koninkrijk Mercia, dat zich uitstrekte van de Noordzee tot aan Wales.