Meer armoede, minder kerkgangers en toch neemt diaconale hulp toe
Ik moest droog brood eten, vertelde Bianca vrijdag bij de presentatie van het Armoedeonderzoek 2019 van een groot aantal christelijke kerken. Ze moest een kind opvoeden, zorgen voor een zieke partner en had schulden bij de Belastingdienst.
Wie de grote steden alleen maar kent vanaf de snelweg, kan zich hier misschien geen beeld bij vormen. Toch is armoede in Nederland nooit ver weg. Sterker nog: ons land telt 1 miljoen armen, 6 procent van de bevolking. Je moet dus bijna je hoofd in het zand steken om die armoede níét te zien.
Het Sociaal en Cultureel Planbureau noemt mensen arm als ze gedurende langere tijd niet de financiële middelen hebben voor de minimaal noodzakelijke goederen en voorzieningen. Dan gaat het niet over een vakantie of auto, maar over voedsel of onderdak.
Het Knooppunt Kerken en Armoede, opdrachtgever van het Armoedeonderzoek, maakte deze trieste balans op. Fijntjes staat in het rapport vermeld dat er ook een toename is van het aantal miljonairshuishoudens, 179.000 in totaal, en dat de kloof tussen arm en rijk groter is geworden.
Er zijn ook lichtpuntjes, stellen de onderzoekers: de hulpverlening vanuit de kerken is de laatste jaren gestegen. Ging het in 2012 om 29 miljoen euro en in 2015 om 36 miljoen, vorig jaar was dit bedrag aan steun gestegen tot bijna 41 miljoen. Voeg daarbij de 1,3 miljoen uur aan vrijwilligerswerk ter ondersteuning van armen – in geld uitgedrukt is dat ongeveer eenzelfde bedrag. Bij elkaar illustreert het dat de kerken een substantiële bijdrage leveren aan de bestrijding van armoede in de Nederlandse samenleving, en dat ondanks de trend van secularisatie, ontkerkelijking en vergrijzing. Dat is opmerkelijk, dus het compliment dat staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken gaf aan de kerken is meer dan terecht.
Uit het onderzoek blijkt ook dat de hulpvrager steeds vaker vastloopt in alle procedures die aan de reguliere hulpverlening verbonden zijn. Dat heeft ook gevolgen voor de soort hulp die kerken verlenen. Diaconieën zijn vanouds gericht op financiële steun aan gemeenteleden die armlastig zijn of geen gebruik willen maken van verzekeringen. Tegenwoordig verlenen ze ook indirecte hulp aan een veel grotere groep via voedselbanken en organisaties voor goede doelen. Daar komt nu de vraag bij om mensen de weg te wijzen in het woud van regels en formulieren. Diakenen hoeven dat niet zelf te doen maar kunnen die hulp indirect verlenen via professionele organisaties als Schuldhulpmaatje.
Wat niet verandert, is dat hulpvragers nog steeds aarzelen om aan te kloppen bij de kerk. Maar zoals er geen gêne mag zijn om een beroep te doen op de diaconie, zo moeten kerken de drempel ook laag maken voor nieuwe vormen van hulpverlening. Wat evenmin verandert, is dat de diaconie nooit alleen materiële hulp verleent maar de hulpvrager ook aanspreekt, bemoedigt en vertroost vanuit Gods Woord.