Wereldzin: geen tijd voor levensvragen
Even leek het deze week dat de bizarre ontdekking van het ‘ondergedoken’ gezin in Ruinerwold alles te maken had met een ontspoorde eindtijdverwachting. Inmiddels is wel duidelijk dat het daarmee niets van doen heeft. Maar die eerste berichten leidden wel tot de vraag: Wie leeft er vandaag de dag nog heel bewust met het feit dat het eind der tijden daar is?
Wie vanuit het zuiden de Amerikaanse stad Harrisburg (hoofdstad van de staat Pennsylvania) nadert, kan aan de rechterkant van de snelweg kort na elkaar drie enorme zuilen met lichtreclames zien met achtereenvolgens de teksten ”Jezus komt”, ”Morgen” en ”Maak u gereed”.
De borden zijn geplaatst door de plaatselijke gemeente van de Assemblies of God, een pinksterkerk die in de VS ruim 12.000 gemeenten heeft en wereldwijd (naar schatting) 64 miljoen leden telt.
Iemand van deze gemeente licht toe: „Wij willen dat mensen nadenken over de aanstaande wederkomst, zich erop voorbereiden en vooral ernaar uitzien.”
Het is niet uniek in de VS dat lichtreclames of billboards aandacht vragen voor de aanstaande wederkomst van de Heere Jezus Christus. Soms doet een slogan bijna profaan aan. „Vaak wordt geprobeerd mensen te bereiken met alledaags taalgebruik”, zegt Steve Paulson, auteur van ”Church signs across America”.
Hoewel hij vragen heeft bij het effect van zulke lichtreclames, vindt de presbyteriaanse theoloog Ligon Duncan het „beslist noodzakelijk” dat mensen meer nadenken over het eind der tijden. Onlangs zei hij op een conferentie voor Amerikaanse voorgangers in Florida: „We belijden met het Apostolicum: „Ik geloof de wederopstanding des vleses.” We weten dat dan het laatste oordeel wordt geveld. Maar we denken er niet over na. We duwen het weg en we leiden ons aangename leven. Er is geen verlangen naar Zijn terugkomst, ook niet onder christenen. We hebben het hier wel best.”
Guido de Brès
De situatie onder Nederlandse christenen is niet veel anders. Ze leven in een stabiele samenleving met veel voorzieningen en mogen in vrijheid hun godsdienst belijden. Wat wil een mens nog meer?
Toegegeven, er zijn zorgelijke ontwikkelingen, maar niemand ervaart tot nu toe grote moeite als hij zijn leven wil inrichten naar zijn overtuiging (hopelijk de Bijbels gefundeerde). Ja, mensen weten dat het anders kan worden. Die kans is reëel, want de Bijbel leert ons dat de macht van de boze sterker en groter zal worden naarmate de wederkomst nadert. Maar weinig mensen leven erbij dat die dag echt dichtbij is.
In de laatste eeuwen leefde onder de gereformeerden het uitzien naar de wederkomst vaak niet echt. Er werd en wordt bij tijden wel gesproken over de laaghangende oordelen. Maar het verlangen waarmee Guido de Brès artikel 37 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis besloot, was en is vaak maar heel zwak.
In zekere zin is het uitzien naar de wederkomst een onbetaalde rekening van de kerk geweest. Daardoor ontstond in de 19e eeuw ruimte voor chiliastische bewegingen en pinkstergroepen. Zij hebben doorgaans meer aandacht voor het uitzien naar een spoedige wederkomst.
De opkomst van deze bewegingen had binnen orthodox calvinistische kerken juist tot gevolg dat er (terecht) gewaarschuwd werd tegen overspannen eindtijdverwachtingen, tegen allerlei berekeningen van het moment van de wederkomst en tegen het zich terugtrekken in een isolement om daarin de komst van de Rechter van hemel en aarde af te wachten. Maar mogelijk heeft deze afhoudende reactie eraan bijgedragen dat de positieve aandacht voor het einde der tijden op de achtergrond raakte.
Wel kregen „de laaghangende oordelen” in sommige tijden in de prediking de nodige aandacht. Niet uitsluitend, maar wel vaak hing dit samen met internationale politieke spanningen. Hoogbejaarden kunnen zich wellicht nog herinneren dat eind jaren dertig geregeld gepredikt werd over de dreigende oordelen. Ongetwijfeld heeft de uiterst gespannen situatie door de opkomst van Hitler daaraan bijgedragen.
In de jaren zestig en zeventig, met de soms grote spanningen in de Koude Oorlog, kwam dit thema eveneens met regelmaat in de prediking aan de orde. Ongetwijfeld weten veel 50-plussers dat nog. Op bid- en dankdagen en in oudejaarsdiensten was het aanstaande oordeel vaak het thema van de preek.
Ook in het alledaagse leven van veel christenen gingen toen veel gesprekken over het wereldeinde. Door het verschijnen van het rapport van de Club van Rome ontstond het besef dat de aarde weleens kon bezwijken onder de last van industrialisatie, delfstoffenwinning, milieuverontreiniging en bodemuitputting. Vooral in links-progressieve kringen sloeg men alarm.
Maar niet alleen daar. Binnen de christelijke gemeente groeide evengoed het bewustzijn dat onze manier van leven (vol materialisme) moest leiden tot vernietiging van de schepping. Vaker dan vroeger werden deze dreigingen in preken geduid als voorbeelden dat „het ganse schepsel zucht.” In evangelische kringen raakte men onder de indruk van de boeken van Hal Lindsey, met veelzeggende titels als: ”De planeet die aarde heette.” Lindsey voorspelde dat Armageddon, de grote volkerenslag, aanstaande was.
In reformatorische kring werd gewaarschuwd tegen deze literatuur en het doemdenken. Desondanks hadden die invloed. In prediking, in kerkelijke organen en op verenigingen kreeg het thema eindtijd de nodige aandacht.
Polarisatie
Nu ligt de focus minder op de eindtijd. Over wederkomst en eindgericht verschijnen binnen orthodox-christelijke kring minder boeken dan veertig jaar geleden. Een kleine inventarisatie onder betrokken gemeenteleden van diverse reformatorische kerken leert dat er ook minder over wordt gepreekt. Terwijl christenen in het algemeen wel bezorgd zijn over de toekomst. Sleutelwoorden zijn: secularisatie, onverdraagzaamheid en toenemende druk op christenen, maar ook milieu, polarisatie en islam.
Ligon Duncan trekt een conclusie die stemt tot nadenken: „Christenen zeggen zich te verzetten tegen de tijdgeest. Maar ze laten zich (onbewust) juist meevoeren. Want de tijdgeest wordt niet primair bepaald door libertinisme of materialisme. Wereldzin is vooral: je laten meeslepen in de jacht van de tijd, waardoor je jezelf geen rust meer gunt om na te denken over levensvragen als: Wie ben ik? Waar kom ik vandaan? En: waar ga ik naartoe? De duivel ontneemt ons die tijd en wij laten ons meezuigen in die maalstroom. Dat is de kern van de moderne tijdgeest, een schrikwekkend teken van de tijd.”