Turkije bepaalt ons bij noodzaak van meer geld voor defensie
Nederland en andere NAVO-landen moeten veel meer gaan investeren in hun krijgsmacht en grensbewaking. Dat werkt beter dan resoluties en sancties tegen Turkije.
Het Midden-Oosten is al jarenlang onveilig en instabiel. De laatste dagen zijn de ontwikkelingen in een stroomversnelling gekomen. Maandag kondigde de Amerikaanse president Trump onverwachts aan dat hij zijn troepen uit Noord-Syrië terugtrekt, omdat hij niet wil dat Amerika alléén de kastanjes uit het vuur haalt.
Dat leidde tot uitzonderlijk felle internationale protesten. Niet alleen was er de vrees dat tienduizenden Koerden en duizenden christenen gevaar liepen door de Turken te worden overrompeld, maar het zou er ook wel eens toe kunnen leiden dat uiterst gevaarlijke IS-strijders vrijkomen.
Woensdag was het al zover. De Turkse ‘sterke man’ Erdogan gaf daadwerkelijk groen licht voor een Turks militair offensief. Sindsdien rukken Turkse grondtroepen op in Noord-Syrië en voeren gevechtsvliegtuigen vanuit de lucht aanvallen en bombardementen uit. De angst voor chaos en verwoesting werd snel bewaarheid.
Door Europese NAVO-landen is hier (terecht) bijzonder kritisch op gereageerd. De situatie is namelijk bijzonder wrang, omdat de door de NAVO gesteunde Koerden nu lijnrecht en onverzoenlijk tegenover NAVO-lid Turkije staan. Dat land is al decennialang een vreemde eend in de NAVO-bijt. Het neemt het, om het maar zacht uit te drukken, niet erg nauw met godsdienstvrijheid. Het aantal kerken dat gedwongen werd te sluiten, nam de laatste jaren enorm toe. Ook kwamen andere, meer subtiele vormen van vervolging en regelrechte intimidatie van christenen steeds vaker voor.
Toen de Turken nog maar kortgeleden luchtafweerraketten kochten in nota bene Rusland, kwam de discussie over de (on)wenselijkheid van het Turkse lidmaatschap van het Noord-Atlantische bondgenootschap begrijpelijkerwijs op gang. Die discussie is nu, met de Turkse inval in Noord-Syrië, in alle hevigheid opgelaaid.
Migranten
Die inval plaatst de Europese NAVO-landen voor een belangrijk, maar ook lastig strategisch dilemma: Turkije „in of uit” de NAVO? Het antwoord op die vraag vergt een zorgvuldige afweging. Zeker, een hardere opstelling tegenover Turkije is mogelijk binnen de huidige bondgenootschappelijke kaders. Een ”wispelturige partner” op zo’n geografisch en cultureel strategisch kruispunt in de wereld lijkt nog altijd beter dan een vastberaden vijand, die zijn giftige pijlen ook op ons zou kunnen richten, door vele tienduizenden migranten op Europa los te laten. Iets waar Erdogan al mee gedreigd heeft.
Maar er zijn grenzen. Het opschorten van het lidmaatschap of het uit de NAVO zetten van de Turken zal Erdogan er nou niet direct toe brengen dat hij zijn offensief in Noord-Syrië staakt of de situatie van christenen in Turkije of Syrië verbetert. Zo’n drastische stap zou echter wel de broodnodige duidelijkheid scheppen. Dat is een niet te onderschatten voordeel. Wat mij betreft is het moment dan ook aangebroken dat Nederland en andere NAVO- en EU-landen hierover serieus gaan denken en praten.
Strategische autonomie
Wat géén dilemma is, maar vanzelfsprekend zou moeten zijn, is dat Nederland en andere NAVO-landen veel meer moeten gaan investeren in hun krijgsmacht en grensbewaking. We moeten meer de eigen broek leren ophouden – in jargon: naar ”strategische autonomie” streven. Wat dat betreft drukt de ”Turkijecrisis” ons met de neus op de feiten.
Dan kan, indien nodig, ook zonder hulp van de Amerikanen opgekomen worden voor datgene wat ons dierbaar is: bescherming tegen bijvoorbeeld islamitisch terrorisme en vrijheid en veiligheid voor vervolgde christenen. Want met zijn verwijt dat de Europese NAVO-bondgenoten onvoldoende hun eigen boontjes kunnen doppen, heeft president Trump natuurlijk gewoon gelijk.
Kortom: laat de naïviteit tegenover Erdogan en NAVO-‘bondgenoot’ Turkije voor eens en voor altijd voorbij zijn. We moeten het niet laten bij stevige veroordelingen en sancties tegen de Turken. Zelfs het opschorten van het Turkse NAVO-lidmaatschap zou op zichzelf niet genoeg zijn. We moeten serieus investeren in ”hard power”. In het besef dat de geschiedenis van onze gebroken wereld leert dat hij die vrede wil er verstandig aan doet zich voor te bereiden op oorlog.
De auteur is beleidsmedewerker Buitenlandse Zaken voor de SGP-fractie in de Tweede Kamer.