Zowel arm als rijk grijpt naar verkeerde voeding
Waarom zijn suiker en vet vlees zo goedkoop en eten arme consumenten zo weinig voedzame producten? Dat heeft een economische reden. Toch is een gezonder voedingspatroon haalbaar.
Wij onderzochten de economische kant van onze voedselkeuzes en maakten een analyse van de kostprijs van 657 voedingsmiddelen in 176 landen. We gingen de relatieve prijs per calorie na. De analyse leidde tot een opvallende vaststelling: naarmate landen zich ontwikkelen, worden hun voedselsystemen efficiënter en goedkoper; dit geldt echter niet alleen gezonde maar ook ongezonde voedingsmiddelen.
Hoe komt het nu dat de economische ontwikkeling in veel landen uitmondt in een foute prijs voor gezonde én ongezonde voeding?
Een deel van het antwoord is het voedsel zelf. Suiker zit vol basiscalorieën die we nodig hebben als snelle energiebron om te overleven. Groene groenten daarentegen zijn rijk aan vitaminen en mineralen, maar leveren niet veel energie, dus ze zijn duur in termen van calorieopbrengst. Consumenten met een beperkt budget vinden suikerrijke voeding dus erg aantrekkelijk. Voor voedselfabrikanten is suiker een heel goedkope manier om smaak en calorieën in hun producten te stoppen.
Ook de houdbaarheid van voeding is een erg belangrijke factor. Eieren en verse melk kun je niet over lange afstanden verhandelen. En in een land als Niger is de eierenproductie laag, omdat de pluimveeteelt in Afrika met ziektes te kampen heeft en over weinig technologie en investeringsgeld beschikt.
In principe zou Niger goedkope voeding uit de Verenigde Staten kunnen importeren, maar dat is onmogelijk voor bederfelijke en fragiele voedingswaren zoals eieren. Anderzijds kunnen landen wel langer houdbare voedingswaren importeren, zoals bonen, noten, melkpoeder en bevroren vlees of vis.
Meer variatie
Het grootste obstakel op weg naar gezonde voeding in arme landen is uiteraard de prijs. Voor bederfelijke waar die niet makkelijk verhandeld kan worden, is het daarom essentieel om meer te investeren in onderzoek en ontwikkeling van de landbouw, om de opbrengst van nutriëntenrijk voedsel te verhogen.
Ontwikkelingslanden kunnen een beroep doen op de Consultative Group on Agricultural Research (CGIAR), die in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw de Groene Revolutie mee aanstuurde met superoogsten van hoogwaardige rijst, tarwe en maïssoorten. Maar de CGIAR heeft tot nog toe nooit de focus gelegd op een hogere opbrengst van voedzame gewassen, veeteelt of visserij.
Diezelfde voorkeur voor basisvoedsel tekent zich ook af bij de nationale regeringen van ontwikkelingslanden, die al te vaak gefixeerd blijven op de toevoer van basisvoedsel.
Voedselvoorlichting
Wat verhandelbare voeding betreft, moeten landen hun importbeleid herzien en ervoor zorgen dat ze geen accijnzen heffen op voedingswaren waar de consument behoefte aan heeft. Melkpoeder is bijzonder voedzaam en gemakkelijk verhandelbaar en kan vaak goedkoop ingevoerd worden uit exporterende landen met een hoge productiviteit, zoals Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten. Voor gezonde voeding moeten de opslagmogelijkheden verbeteren. De handel erin moet worden aangezwengeld.
De lage en zelfs dalende kostprijs van ongezonde voedingsmiddelen in rijke landen is een veel moeilijker beheersbare factor. Hogere accijnzen en betere voorlichting kunnen de situatie wel verbeteren.
De auteurs zijn senior onderzoeker aan het International Food Policy Research Institute (IFPRI) in Washington. Bron: IPS/The Conversation.