Enkele vooraf geselecteerde bedrijven kunnen rekenen op steun en intensieve begeleiding om een positie op de Europese markt te veroveren. De export van groenten en fruit vanuit Suriname is de laatste jaren sterk teruggelopen. Er wordt steeds minder geproduceerd, terwijl de kosten er in vergelijking met landen als Thailand en Indonesië aanmerkelijk hoger liggen. Momenteel exporteren slechts vijf bedrijven op regelmatige basis. Maar ook zij krijgen niet altijd hun producten bijtijds de Atlantische Oceaan over omdat de KLM en de Surinaamse Luchtvaartmaatschappij (SLM) over onvoldoende vrachtcapaciteit beschikken op de route Paramaribo-Amsterdam.

Dat heeft het CBI er niet van weerhouden om Suriname op te nemen in de lijst van ruim tien ontwikkelingslanden die mogen deelnemen aan het zogeheten Export Promotie Programma (EPP) van het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking. Als voorwaarde wordt gesteld dat de geïnteresseerde bedrijven tussen de 25 en de 500 werknemers hebben en reeds enige ervaring met export hebben opgedaan.

Ingeschreven bedrijven worden door een Nederlandse deskundige doorgelicht om te bepalen of ze aan de gestelde voorwaarden voldoen. Zo wordt er gekeken naar de kwaliteit van het beoogde exportproduct. Mocht een ondernemer door deze schifting komen, dan kan hij of zij rekenen op technische ondersteuning waarbij het productieproces en het management onder de loep worden genomen en zo nodig worden aangepast.

Als alles volgens plan verloopt kunnen de bedrijven volgend jaar op een beurs van het CBI in Rotterdam hun waren aanprijzen, waarna ze in de gelegenheid worden gesteld ook elders in Europa deel te nemen aan enkele beurzen. Ze worden daarbij begeleid door het CBI. Het project wordt door Nederland gefinancierd.

Van de deelnemende bedrijven wordt echter verwacht dat zij ook een stevige duit in het zakje doen.