Nationalistische terreur vond voedingsbodem in VS
Twee schietpartijen in vierentwintig uur. Amerika heeft in de recente geschiedenis zo’n dramatische opeenstapeling van geweld niet eerder meegemaakt. Terwijl het inmiddels wel gewend is aan de trieste realiteit van shootings. In vijfentwintig jaar zijn er meer dan negentig schietpartijen geweest waarbij meer dan drie dodelijke slachtoffers vielen.
Over de motieven van de daders wordt deze dagen veel gediscussieerd. De schutter in El Paso zou gegrepen zijn door rechts-extremistische ideeën; die in Dayton lijkt daarentegen aanhanger te zijn van het linkse gedachtegoed. Voor nabestaanden maakt het allemaal niet zo veel uit. Zij zijn hun geliefden verloren en hebben intens verdriet.
Intussen vragen autoriteiten in Amerika zich af wat er in hun land gaande is. Tot nu toe konden ze met een zekere trots melden dat ze na 9/11 het moslimterrorisme buiten de deur hebben gehouden. Dat is een prestatie, zeker als men ziet dat bewegingen als al-Qaida en Islamitische Staat vrijwel overal elders op de wereld toeslaan.
Inmiddels is wel duidelijk dat een nieuw soort terreur Amerika is binnengedrongen. De aanslagen op synagogen in Pittsburgh (oktober 2018), in Californië (april 2019) en de schietpartij in El Paso, afgelopen zaterdag, tonen aan dat er in de VS een beweging actief is die vanuit extreem nationalistische motieven grijpt naar geweld. Niet voor niets bestempelde de FBI zaterdag de aanslag in de Texaanse grensstad als een daad van terreur.
Dit staat niet op zichzelf. Twee weken geleden vertelde FBI-directeur Christopher Wray tijdens een hoorzitting in het Congres dat zijn dienst alleen al dit jaar ongeveer honderd arrestaties had verricht vanwege verdenking van „binnenlands terrorisme.” Een groot deel had te maken met blank nationalisme.
Deze arrestaties en aanslagen wijzen erop dat er in Amerika een beweging is ontstaan die uit is op destabilisatie van de samenleving, in de hoop dat uit de chaos die ontstaat een nieuwe, betere samenleving voortkomt. Het ontbreekt deze beweging aan een echte leider en aan een duidelijke structuur. Maar feit is wel dat de ene terrorist de andere inspireert. Die opmars van terreur vergroot het gevoel van onveiligheid bij veel Amerikanen.
De aanslagen in Amerika zwengelen, heel begrijpelijk, de discussie over het wapenbezit weer aan. Democraten dringen aan op maatregelen. Trump lijkt daar nu openingen voor te bieden. Maar de vraag is of de bevolking er echt vanaf wil. Zolang de gevoelens van onveiligheid worden gevoed en de politiek niet eenparig optreedt, zullen veel Amerikanen graag voor de zekerheid een wapen binnen handbereik willen hebben. Het eerste wapen dat nu in Amerika de kast in moet, is de politieke strijdbijl. Pas dan kunnen stappen worden gezet om shootings en terreur de kop in te drukken.