Minister Hoekstra blijft bezorgd over koers Italië
Minister Wopke Hoekstra (Financiën) durft er zijn hand niet voor in het vuur te steken dat de problematiek rond de Italiaanse begroting over een paar maanden niet weer de kop opsteken.
Dat zei Hoekstra maandag in Brussel voor aanvang van de vergadering van de Eurogroep, het maandelijkse overleg van ministers van Financiën van de eurozone. De Italianen hebben vorige week „wel degelijk” iets gedaan om tegemoet te komen aan de zorgen bij andere eurolanden en de Europese Commissie over hun begroting. Maar Hoekstra sluit niet uit dat de maatregelen van Rome onvoldoende effect zullen hebben.
Ontsnapt
De Italiaanse minister Giovanni Tria gaf zijn collega’s een toelichting op de maatregelen waarmee het land ontsnapt is aan een strafprocedure. Rome heeft toegezegd dit jaar 7,6 miljard euro om te buigen.
Volgens Hoekstra is het ook positief dat er openheid over de gang van zaken is en dat Brussel eigen groeicijfers gebruikt bij de beoordeling van de aangepaste begroting, en niet Italiaanse cijfers. Maar Italië voert nog steeds weinig structurele hervormingen door, stelt de minister. In oktober moet Italië zijn conceptbegroting voor 2020 inleveren en wordt duidelijker welke kant het op gaat. Hoekstra roept Rome op de schuld te verlagen.
Italië heeft een staatsschuld van meer dan 130 procent van het bruto binnenlands product. Europese regels staan slechts 60 procent toe. Ondanks de nieuwe maatregelen koerst de Italiaanse regering voor dit jaar aan op een begrotingstekort van 2,1 procent.
Hoekstra zei maandag ook dat Nederland „een paar uitstekende kandidaten” heeft die Christine Lagarde later dit jaar kunnen opvolgen als directeur van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in Washington. Namen wilde hij niet noemen, „want dat verkleint zijn of haar kansen.”
Dijsselbloem
Namen die circuleren in Brussel zijn die van oud-minister van Financiën en oud-Eurogroepvoorzitter Jeroen Dijsselbloem en die van Mark Carney, president van de Bank of England.
Volgens een informele afspraak leveren de Europese landen het hoofd van het IMF, terwijl de Amerikanen die van de Wereldbank mogen benoemen.