Cultuur & boeken

Eenzaamheid is tijdloos

Het blijft wonderlijk waarom de ene schrijver na jaren nog gelezen wordt en de naam van de andere vervliegt. Simon Vestdijk schreef ruim 200 boeken, maar wordt nauwelijks nog gelezen. Mijn inschatting is dat er nog vier werken verkrijgbaar zijn. Ik moet aan hem denken als ik ”De biecht” van Marianne Philips lees.

Willy Wouters-Maljaars
25 May 2019 10:37Gewijzigd op 17 November 2020 06:05
Marianne Philips (1886-1951), geschilderd door de kunstenaar Jaap Weyand.  beeld Historische Kring Bussum
Marianne Philips (1886-1951), geschilderd door de kunstenaar Jaap Weyand.  beeld Historische Kring Bussum

Er zijn vier straten in Nederland naar Marianne Philips genoemd en er was een jaarlijkse literaire prijs die haar naam draagt. Ik heb het tot mijn schaamte nooit opgemerkt.

Gelukkig staat achter in het boek haar minibiografie, geschreven door haar kleindochter Judith Belinfante, conservator van het Joods Historisch Museum en later Kamerlid.

De Joodse Marianne Philips (1886-1951) kwam uit een welvarende middenstandsfamilie in Amsterdam. Haar vader overlijdt voor ze 2 jaar is, haar moeder als ze 14 is. Het gezin vervalt in armoede en verhuist naar een arbeiderswoninkje. Marianne moet het huishouden doen, maar zodra de mogelijkheid er is, ontworstelt ze zich aan dit juk en krijgt ze na haar studie een goede baan binnen een diamanthandel.

De geleden armoede maakt dat ze lid van de SDAP wordt. Ze wordt een van de eerste vrouwelijke raadsleden in het land. Na de geboorte van haar oudste dochter verblijft ze zes maanden in de Valeriuskliniek in Amsterdam. Stabiliteit blijft uit in haar leven en de psychiater stimuleert haar te schrijven en zo ontstaat ”De biecht”, voor die tijd een ongebruikelijk boek. Zo veel openheid en dat door een vrouw riep bewondering én afschuw op.

De schrijfster kiest voor de monoloog als romanvorm. De patiënte, die ter observatie opgenomen is in een psychiatrische kliniek, vreest de lange nachten en vertelt haar levensgeschiedenis aan de zwijgende nachtzuster. Als oudste kind in een gezin met tien kinderen bestaat haar leven uit vuile vaat, luiers, flesjes en een vreselijk lompe rieten kinderwagen waarmee gereden moet worden.

Ze komt terecht in een naaiatelier en valt op door haar schoonheid. Mannen zoeken contact en ze maakt er gebruik van om de armoede te ontvluchten. Haar moeder laat haar stilzwijgend gaan, maar haar vader spreekt een vervloeking uit. Ze blijft bij haar besluit en zoekt vergelding. Ze laat mannen betalen om een hogere levensstandaard te bereiken, ze is een streber en wil koste wat het kost verder groeien dan de middenmoot.

Relaties verdiepen niet omdat ze die alleen als kans ziet om zichzelf te profileren. Ze werkt zich op tot inkoper bij Camelot en onderneemt zakenreizen naar Parijs en Londen om luxe goederen te kopen, maar ’s avonds overvalt de eenzaamheid haar. Als ze haar eerste liefde verlaat, trouwt ze met Charles Gould. Zijn luxe leven en liefde voor kunst trekken haar aan. Als ze een schilderij van Botticelli ziet, herkent ze zichzelf erin: „mooi, bleek, glad, maar iets missend wat nodig is om te leven.” Als ze vastloopt, gaat ze terug naar haar ouders en lees je een ontroerende scène waarin ze inziet dat haar moeder van haar houdt: „Toen stak ze haar hand vooruit (moeder is inmiddels blind) om me te vinden, en ik ben tegen haar aan gekropen en er bleef niets van me over.” Als haar moeder sterft, neemt ze haar zusje Lientje bij zich. Tijdens de zwemles van haar zusje ontmoet ze Hannes. Ze kan hem niet weerstaan, alhoewel ze vanaf het begin twijfelt omdat ze vijf jaar ouder is dan hij. Ze doet haar best alle verwelking te weren en er ontbrandt zelfs jaloezie in haar als ze haar opbloeiende zusje ziet. Als blijkt dat ze niet in verwachting raakt, voelt ze zich niet alleen oud maar ook mislukt. Ze doet alles wat in haar macht ligt om het tij te keren, maar schoonheid laat zich niet conserveren. Blinde jaloezie maakt haar leven ondraaglijk en de liefde slaat om in haat. Ze is opgelucht als Hannes sterft omdat ze hem nu voorgoed kan „inlijsten”, maar als haar zus haar eigen waarheid vertelt, vindt een catastrofe plaats.

Terecht is ”De biecht” opnieuw uitgegeven door uitgeverij Cossee. Ik vind dat Marianne Philips een nieuw lezerspubliek verdient. Het verhaal dat hoofdpersoon Leentje doet is tijdloos en intens. De eerste zinnen: „Ik kom bij je zitten zuster. Natuurlijk, ik weet dat het niet mag. Maar ik doe het toch – ik heb in zo’n lange tijd niet op een stoel gezeten. Begrijp jij waarom ze gekken in een bed leggen…” En later: „Zuster, je naait maar door en kijkt me niet aan. Weet je, dat is het vreselijkste hier. Dat jullie niet luisteren.” De lezer leeft mee met haar leven, ziet hoe Leentje steeds meer in haar eigen waarheid vastloopt. De schrijfster heeft veel aspecten van haar eigen leven in het verhaal verwerkt. Het boek gaat diep en laat niet los. Wat is het leven eenzaam als echte binding uitblijft.

Boekgegevens

De biecht, Marianne Philips; uitg. Cossee; 221 blz.; € 20,99.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer