Opinie

Bart Jan Spruyt: Leve het debat!

Alle reformatorische scholen, van vmbo tot hbo, moeten een debatclub hebben. Jongeren doen daar de kennis en vaardigheden op die een belangrijke bijdrage leveren aan hun vorming tot weerbare christenburgers.

10 May 2019 16:23Gewijzigd op 17 November 2020 05:58
Jongeren debatteren in Dordrecht over de vrije wil. beeld Dirk Hol
Jongeren debatteren in Dordrecht over de vrije wil. beeld Dirk Hol

Twaalf scholieren van vier Dordtse scholen gingen elkaar afgelopen maandag in de Grote Kerk van Dordrecht verbaal te lijf over de synode van Dordrecht. Die was die dag juist 400 jaar geleden en juist in die kerk afgesloten met de plechtige voordracht van de Leerregels. Het Reformatie Instituut Dordrecht had bedacht dat het goed zou zijn dat moment te markeren met het organiseren van een debat tussen Dordtse jongeren over kwesties als maatschappelijke polarisatie, het geloof als mogelijke bron van oorlog en geweld, de scheiding van kerk en staat en de vrije wil (en dat we die niet hebben, zou blijken uit onze verslaving aan onze mobiele telefoon). Alle vier de middelbare scholen hadden een team afgevaardigd om met eigen gekozen stellingen met elkaar in debat te gaan.

Als juryvoorzitter heb ik deze bijeenkomst met veel genoegen bijgewoond. Het Johan de Witt Gymnasium leek de gedoodverfde winnaar, maar de drie leerlingen van het Wartburg College –locaties Marnix en Guido– hadden zich toch beter voorbereid en de harten van de juryleden gestolen door hun samenspel: de jongen (uit havo 3), die aanvankelijk in alle bescheidenheid had gezwegen, werd door zijn twee vrouwelijke teamleden aangemoedigd alsnog het woord te nemen, en hij deed dat uitstekend. En zo mocht ik aan het einde van de ochtend een grote beker uitreiken aan Elise Priester van het Wartburg College.

Theocratie

Wat zo mooi was aan deze ochtend was de ontmoeting tussen parallelle werelden. Gymnasiasten van het De Witt en leerlingen van de Marnix zullen elkaar niet zo vaak tegenkomen, laat staan dat ze met elkaar in discussie gaan over de vraag of wij mensen zelf ons leven bepalen of dat God dat doet, of over de vraag of het christelijk geloof sturing moet geven aan de staat of dat de staat aan alle religies evenveel ruimte moet geven.

Dat laatste standpunt werd overigens door de leerlingen van het Wartburg verdedigd, met de kanttekening dat er dan dus ook ruimte moest zijn voor de christelijke stem in de publieke ruimte. De liberale leerlingen van het gymnasium begrepen dat prompt verkeerd en dachten dat de Wartburgers een soort theocratie stonden te verdedigen. Dat werd rechtgezet, en de discussie leidde in ieder geval tot het opruimen van misverstanden.

Deze morgen bevestigde mij in mijn overtuiging dat debatteren een ontzettend nuttige vaardigheid en onderwijsvorm is. Toen ik nog les mocht geven op de Guido de Brès in Rotterdam, heb ik daar samen met een collega een debatclub opgericht en jarenlang geleid. Op een gegeven moment drongen we zelfs door tot de Nederlandse kampioenschappen en eindigden we daar in de top tien.

Het mooie van debatteren is onder andere dat de rollen in de klas als het ware worden omgedraaid. Luidruchtige jongens met een grote mond vallen stil achter hun kleine hartje zodra ze voor een groep een stelling moeten verdedigen, en de bedeesden kruipen dan juist uit hun schulp en blijken over onvermoede verbale talenten te beschikken. Bovendien is een debat een uitstekende vorm om leerlingen binnen korte tijd zich complexe stof eigen te laten maken. Ik stond eens voor de opgave om een klas van 4-VWO’ers de voor- en nadelen van een vlaktaks uit te leggen. Ik verdeelde de klas in een groep van voor- en een groep van tegenstanders en gaf ze een half uur de tijd om in de mediatheek argumenten voor en tegen te verzamelen. Vijfendertig minuten later spraken zij over de vlaktaks op een manier die ik in geen twee of drie theorielessen had kunnen verbeteren. Leerlingen laten debatteren over lesstof is een van de beste manieren, in mijn ervaring, om hen die stof te laten verwerken.

Natuurlijk schuilt er ook een gevaar in deze onderwijsvorm. Een leerling moet iedere stelling met argumenten en overtuigingskracht kunnen verdedigen, ook een stelling waarmee hij of zij het hartgrondig oneens is. Dat kan de gedachte doen postvatten dat er voor iedere stelling evenveel te zeggen valt, en dat de waarheid de uitkomst van verbale behendigheid is. Maar het is mijn ervaring dat leerlingen het onderscheid tussen het spel en de knikkers telkens weer weten te maken en door het debatteren niet in kleine sofisten veranderen.

Het grootste voordeel van debatteren lijkt mij dat leerlingen de vaardigheid aanleren om over complexe stellingen het woord te voeren. Want ik geef het je te doen om in de ingewikkelde vorm van een parlementair debat over een onderwerp als, bijvoorbeeld, de voor- en nadelen van cultuurchristendom te discussiëren. Maar ik heb het tientallen jongeren zien doen, met een kunde, kennis en vaardigheid die mij na afloop in hun vreugde deed delen.

Niet te bescheiden

Want dat is misschien wel een van de mooiste opbrengsten van deze vaardigheid: het zelfvertrouwen dat leerlingen krijgen wanneer zij in staat blijken om overeind te blijven in een debat waarin zij op de hoogte van hun intellectuele kunnen en emoties worden aangesproken.

Reformatorische leerlingen zijn vaak wat bleu zodra zij de comfortabele eigen zuil verlaten. Dat althans meldden steevast de begeleiders wanneer reformatorische scholieren in een ziekenhuis, een advocatenkantoor of waar dan ook hun beroepsstage liepen. Ze mogen wel wat assertiever zijn, wat meer initiatief tonen, zich niet zo bescheiden en afhankelijk opstellen, las ik altijd in de stageverslagen. Een debatclub kan in dit verband wonderen doen. Een stelling of overtuiging met argumenten en debatvaardigheden kunnen verdedigen, is een belangrijk bestanddeel van christelijke burgerschapsvorming.

Daarom zou ik elke reformatorische school die er nog geen heeft, willen oproepen snel een debatclub op te richten en die ook te faciliteren. Laat twee enthousiaste leraren het initiatief nemen en u zult getuige zijn van een haven van enthousiasme, twinkelende ogen en verbaal vertrouwen. Dat levert een ongekend belangrijke bijdrage aan de taak van reformatorische scholen: het afleveren van weerbare christenburgers. Leve het debat!

Dr. Bart Jan Spruyt doceert cultuur en maatschappij aan hogeschool de Driestar in Gouda en kerkgeschiedenis en apologetiek aan het Hersteld Hervormde Seminarie aan de VU in Amsterdam

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer