Binnenland

Verzetsman IJpma bleef zwijgen

In de Vrijheidswijk van Leeuwarden wordt eind april de straatnaam Gerben IJpmaweg onthuld. Daarbij wordt herdacht dat het 75 jaar geleden is dat deze jonge, serieuze en levenslustige verzetsman op zijn onderduikadres in Koudum door pistoolschoten om het leven is gebracht.

M. C. J. Wielenga
8 April 2019 19:31Gewijzigd op 17 November 2020 05:48
IJpma bij een geheime bergplaats van bonkaarten. beeld fam. Wielenga
IJpma bij een geheime bergplaats van bonkaarten. beeld fam. Wielenga

IJpma werd op 30 december 1920 geboren in een gereformeerd gezin in het dorp Huizum onder Leeuwarden. Hij was boekhouder en verzekeringsagent, een pietje-precies. In zijn vrije tijd hielp hij zijn vader –mijn grootvader– Jan IJpma in de fietsenwinkel aan de Westersingel in Leeuwarden. Maar Gerben had ook een passie voor voetbal. Hij was hartstochtelijk voetballer bij de christelijke voetbalvereniging Blauw Wit ’34 en was daar enige tijd trainer van.

Schuilplaats

Het liep tegen mei 1940. Gerben was 19 jaar toen hij voor zijn nummer onder de wapenen moest. Hij kreeg Middelburg als standplaats. Het waren roerige dagen: er heerste grote onrust over een mogelijke aanval door Duitsland. Toen die kwam, waren de rekruten nog niet opgeleid. De pelotonscommandant nam zonder iets te zeggen de wijk naar Engeland. Daar stonden de jonge soldaten, heel onwennig met hun dienstkleding en wapens. Ze kregen het gevoel erin geluisd te zijn.

Doelloos liepen ze door het centrum van Middelburg. Ze werden al snel opgemerkt door bankier Carel Hondius van de Vlasmarkt. Hij woonde in het statige patriciërshuis ’s-Hertogenbosch, dat nog uit de middeleeuwen stamt. „Jullie zijn in groot gevaar”, zei hij tegen de soldaten. „Ik heb op de grote zolder boven ruimte genoeg.” En zo kwam het dat de zeven rekruten werden ingekwartierd bij de familie Hondius.

Al snel ontdekte de bankier dat Gerben IJpma een indirect familielied van hem was. IJpma’s oudste zuster –mijn moeder Hieke IJpma– was verloofd met mijn vader Carel Wielenga, die oomzegger van Carel Hondius was.

Goedgelovig

Na enige tijd keerde IJpma terug naar Leeuwarden en pakte zijn kantoorwerk weer op. Hij was een vrome christen die deugdzaam leefde. Dat had hij van huis uit meegekregen. Maar hij was ook goedgelovig, in die zin dat hij mensen nogal gauw vertrouwde. Tijdens een warme vriendschap met Froukje Otten gaf hij haar zijn boekje met adresgegevens. Daar kreeg hij later grote spijt van. De verkering ging uit en Froukje raakte daarna bevriend met een landverrader. Wat is wijs in zo’n situatie?

Wijs was geweest je helemaal op de vlakte te houden. Maar daar was Gerben IJpma de man niet naar. Het was juist een man die voor zijn principes uitkwam.

Onderduiker

Via een tip van kleermaker Kok verdween IJpma onder de radar, want zijn naam bleek bekend te zijn bij de Sicherheitsdienst. Dit had kennelijk te maken met de adresgegevens die hij aan Froukje Otten had gegeven. Kok fietste daarop direct naar de familie IJpma in de Koekoekstraat in Leeuwarden. Hij zei: „Je moet zo snel mogelijk onderduiken, want ze zoeken je.”

Zo belandde IJpma op een boerenhoeve in Nieuwlande in Drenthe. Hij schreef: „Ik zit hier ver weg van de bewoonde wereld. Ik ga hier geestelijk kapot, want er zit niets bij deze mensen! Het zware boerenwerk valt niet mee voor iemand met kantoorhanden.”

Verzetsman

Anti-Duitse gevoelens dreven hem tot deelname aan het verzet. Hij kreeg van de Landelijke Ondergrondse (LO) het Friese dorp Koudum als standplaats toegewezen. Daar werd hij al snel rayonhoofd. Hij was zeer gezien bij zijn medewerkers.

In groepen van drie of vier pleegden de verzetsmensen overvallen op distributiekantoren in Koudum en de kluis van het gemeentekantoor in Workum. Doel was om bonkaarten te bemachtigen voor onderduikers en vooral voor de hongerende bevolking in West-Nederland.

IJpma was het gewend vlak voor hun acties voor te gaan in gebed. Bij een bezoek aan mijn ouders in Leeuwarden liet hij nog snel een nieuwe foto van zichzelf maken, voor het geval hem iets zo overkomen.

Verraad

Op maandag 14 augustus 1944 werd IJpma in Koudum aangehouden door leden van de SD. Hoe kwamen die verzeild in dit afgelegen oord, waar hij aan de Zwarteweg zijn onderduikadres had?

In Utrecht was er verraad gepleegd door Miep Oranje, ooit verzetsvrouw maar later bevlogen medewerkster van de SD. Doordat zij een groot adressenbestand had, werden er op 27 plaatsen in de domstad invallen gepleegd, ook in Huize Liana aan de Oudegracht. Dat was een verzetsbolwerk in de stad.

Koeriersters onderschepten collega’s die op weg waren naar Huize Liana, maar misten LO-koerierster Cornelia van den Berg-van der Vlis. Zij kenden haar ook niet. Deze viel in Duitse handen, met akelige gevolgen. Zij had (onder de schuilnaam Annie Westland) een pasje bij zich in verband met de tweede distributiekraak op de zuivelfabriek in Workum, waar 62.000 bonkaarten uit de kluis waren ontvreemd. Op het pasje, de helft van een officieel document, stond dat er op twee plaatsen in Koudum kon worden gevraagd waar wijkverpleegster Scheringa woonde. Die had de bonkaarten zo lang in bewaring tot ze verdeeld konden worden.

In de val

In Koudum rijden op die bewuste 14e augustus vier SD’ers door het dorp. Kort tevoren hebben ze overalls aangetrokken en boerenpetten opgezet. Deze vermomming lijkt bedrieglijk echt. Ze willen alweer wegrijden als ze Gerben IJpma tegenkomen, die net uit Molkwerum is gekomen. Ze vertellen hem lid te zijn van de ploeg die de bonkaarten voor het Centrale Distributiekantoor in Utrecht komt ophalen.

Ondanks eerdere waarschuwingen vertrouwt Gerben IJpma deze mannen en leidt hen naar de bonnen. IJpma wordt meteen daarop gearresteerd en overgebracht naar het SD-hoofdkwartier, het beruchte Scholtenhuis in Groningen. Daar wordt hij ondervraagd, en dat gebeurt niet zachtzinnig. In het boek “Beestmensch” schrijft oorlogscorrespondent Arnold Karskens over de mensonterende behandelingen in dit sadistennest.

Broers Faber

Gerben IJpma wordt op 16 augustus 1944 in de morgenuren naar zijn onderduikadres bij de familie Kuiper teruggebracht. Er is op dat moment niemand thuis. Enkele SD’ers, onder wie de beruchte broers Piet en Klaas Carel Faber, forceren de voordeur, dwingen IIpma zijn kamer aan te wijzen en brengen hem daar met pistoolschoten om het leven.

Rechercheurs van de plaatselijke politie hebben later patroonhulzen van een FN 9 mm aangetroffen. Deze hulzen kwamen uit het wapen dat Klaas Carel Faber altijd bij zich droeg, zodat de verdenking op hem kan worden gericht. Deze oorlogsmisdadiger ontsnapte met zes medegevangenen op tweede kerstdag 1952 uit de Koepelgevangenis in Breda. Wegens Duits staatsburgerschap ontkwam hij aan vervolging. Faber overleed in mei 2012 op de leeftijd van 89 jaar. Hij had tientallen moorden op verzetsmensen op zijn geweten.

Stand gehouden

Tijdens zijn verhoren heeft IJpma standvastig geweigerd de namen van zijn kameraden te noemen, ook onder de wreedste knuppelslagen. Dat was vriendschap van het hoogste gehalte.

Gerben had zijn moeder Aafke verteld dat hij graag zendeling wilde worden. En nadat hij dit zei, schoof hij op het orgelbankje en speelde al zingend: „Blijf bij mij, Heer, wanneer het duister daalt.” Kort daarna werd hij omgebracht. Hij was nog maar 23 jaar.

Treffend is hierbij dat ook de drie verzetsbroeders Wierda, die op 11 april 1945 bij Dronrijp om het leven kwamen, dit lied tijdens hun gevangenschap hebben gezongen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer