Rubriek Ter plekke: Schorsing in Arnhemse ”kerkekamer”
In oktober 1834 wordt Anthony Brummelkamp bevestigd als predikant in het Gelderse vestingstadje Hattem. Een jaar later hebben ze het daar al gezien met hun dominee.
De zaak zit zo: De dominee weigert kinderen te dopen als de ouders niet trouw kerkelijk meelevend zijn en geen besef hebben van de heiligheid van dit sacrament. Hij laakt de laksheid in het uitoefenen van de kerkelijke tucht, protesteert tegen de ingezonkenheid van het kerkelijk leven en tegen buitensporige bruiloften en kermissen. En hij wenst op zondag ook geen gezangen (uit de bundel van 1807) meer op te geven. De meeste van die versjes zijn meer tot ergernis dan tot stichting, vindt hij. In die bundel zijn „gif en spijze dooreengemengd.”
De dominee is nog maar 23 jaar. Hij wil best de stokken ”lieflijkheid” en ”samenbinding” hanteren, maar schipperen met de oude waarheid gaat hij niet doen. Ernstig beschouwen de broeders kerkenraad de zaak. Ze aarzelen en weifelen en zien de kwestie nog eens wat aan. Ze doen echt hun best om een en ander in der minne te schikken. De broeders proberen hun nieuwe dominee wat op andere gedachten te brengen, want andere predikanten dopen toch ook alles „wat in het doophuis komt.” „Spreek ons liever van zachte dingen”, zeggen ze tegen de dominee. Maar op een zomerse zondag in 1835 loopt het de broeders volledig uit de hand.
Het is doopdienst in de Grote Kerk te Hattem. Voor de doopvont staan drie ouderparen. Twee paren hadden echter geen geloofsbelijdenis willen doen. Eerbiedig wordt er één kind gedoopt, in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, waarna Brummelkamp de doop beëindigt en weer de preekstoel beklimt. Verward loopt de godsdienstoefening af.
Nu gaat het de kerkenraad in Hattem toch heus te ver. Ze zullen de kat de bel aanbinden en er bij het classicaal bestuur werk van maken! Men houdt in Hattem nu eenmaal niet van geruzie in de kerk.
Het provinciaal kerkbestuur van Gelderland daagt ds. Brummelkamp voor zijn vergadering. In de ”kerkekamer” van de Groote Kerk te Arnhem wordt hij ontvangen. Daar wordt hij zonder veel nadere onderhandeling afgezet als predikant bij het Nederlandsch Hervormd Kerkgenootschap.
Tussen het historische Duivelshuis en het nieuwe Focus Filmtheater in Arnhem staat de Grote of Eusebiuskerk. De kerkruimte is koud en leeg. Rechts van het hoogkoor in de zuidelijke zijbeuk bevindt zich de consistorie, de vroegere sacristie of gerfkamer. Dit is de ”kerkekamer” waar Brummelkamp voor het Provinciaal Bestuur moest verschijnen. Binnen staan zwarte bureaus met beeldschermen. De ruimte is in gebruik als kantoor voor de Stichting Eusebius, die de kerk exploiteert en opnieuw op de kaart wil zetten, als een „historisch en eigentijds” monument. Aan het ribgewelf hangen twee kroonluchters, aan de wanden foto’s van hoe de kerk eruitzag vóór het bombardement in de Tweede Wereldoorlog dat het stadscentrum en de Eusebius verwoestte.
Vanuit deze ”kerkekamer” wordt de afzettingsbul naar Brummelkamp verstuurd: „Het Provinciaal Bestuur ontzet den meergenoemden Anthony Brummelkamp, als predikant bij het Nederlandsch Hervormd Kerkgenootschap, met verwijzing van denzelven in de kosten, welke door het kerkbestuur zullen worden vastgesteld.”