Grieks-orthodoxe promovendus: Mens is meer én minder dan engel
De Grieks-orthodoxe priester Chouliaras beschrijft het mensbeeld van de Byzantijnse theoloog Palamas als een paradox.
De mens is hoger dan engelen omdat hij een uniek lichaam heeft. Maar de engelen hebben een grotere waardigheid dan de mens omdat ze dichter bij de volmaaktheid van God verkeren. Gregorius Palamas (1296-1359), theoloog en mysticus, werd op 22-jarige leeftijd monnik op Athos en werd later aangesteld tot aartsbisschop van Thessalonica. Alexandros Chouliaras promoveerde donderdag aan de Vrije Universiteit Amsterdam met name op het beeld van God bij deze theoloog.
Veel kerkvaders en theologen uit de Vroege Kerk hebben het beeld van God vooral geplaatst in het geestelijk deel van de mens, zijn rede of intellect. Dat maakt hem immers uniek in de schepping, waardoor hij zich onderscheidt van het levenloze en het dier. Maar Palamas benadrukt evenzeer het lichaam, wat hem uniek maakt ten opzichte van veel andere kerkvaders, zegt Chouliaras. „Het lichaam is voor hem van belang omdat daarin het eigene van de mens tot uiting komt. De mens heeft een ziel die het vermogen heeft om het lichaam te sturen. Hij heeft zintuigen gekregen waardoor hij de relatie met God ook zintuigelijk kan voelen, onder meer wanneer hij geroerd is of door vreugde overweldigd wordt. Die gevoelens hebben engelen niet. Zij zijn echter weer meer aan God gelijk omdat zij Hem direct kunnen waarnemen, zonder het lichaam.”
Het lichaam kent geestelijke zintuigen, waarvan het kennisvermogen het belangrijkste is. Chouliaras: „Griekse kerkvaders zagen daarin een afspiegeling van het goddelijke Woord, de Logos. Maar dat ging nooit ten koste van het lichaam. De mens moet het lichaam zo gebruiken dat het dienstbaar is aan het dienen van God. Het lichaam is een belangrijk hulpmiddel om God te kennen. Ook wanneer het lichaam uiteindelijk in het paradijs geheel doordrongen is van het geestelijke, zal het blijven bestaan.”
Optimistisch
De Orthodoxe Kerk is optimistischer over de mens dan de westerse kerk, stelt Chouliaras. Hij herkent het beeld van het Westen dat gericht is op schuld en verzoening, terwijl het Oosten zich meer richt op de overwinning op dood en sterfelijkheid. „Orthodoxe theologen geloven dat het beeld van God in de mens niet verloren is gegaan, maar verzwakt is. Zij geloven in de vrije wil, maar niet op de wijze van het pelagianisme. Alleen dankzij Gods verlichting kunnen mensen God kennen. Maar Hij kan niemand verhinderen om te blijven kiezen voor de zonde. Wij geloven in de samenwerking tussen God en mens.”
Dat de Orthodoxe Kerk optimistisch is, betekent niet dat het kennen van God vanzelf gaat. Chouliaras: „Het kennen van God is een geestelijke worsteling, waarbij de mens moet vechten tegen zijn hartstochten. Dat gebeurt door beoefening van deugden, het deelnemen aan de liturgie en de eucharistie, door gebed, meditatie en Schriftlezing.”
Palama’s belangrijkste theologische bijdrage is volgens Chouliaras zijn grote nadruk op het bereiken van de eenheid met God, de zogeheten ”theosis”, een woord dat letterlijk vergoddelijking betekent. „Het is een fundamentele overtuiging in de oosterse orthodoxie. Orthodoxe theologen verstaan daaronder dat het uiteindelijke doel van de mens is om één met God te worden. Dat betekent niet dat mensen één kunnen worden met Zijn Wezen, maar wel met God zoals Hij Zich aan ons openbaart door Zijn daden. Het is een eenheid die enerzijds alleen in geloof mogelijk is en anderzijds toch zo’n mystiek gebeuren is dat er sprake is van een nauw contact met God. Orthodoxen geloven niet in een verre God, maar in een God Die je kunt ervaren op bijzondere momenten van de geloofsweg.”