Toont kinderpardon dat onze democratie werkt? Nou, dát niet per se
Plots verruimde de coalitie deze week het kinderpardon. „Geluiden uit de samenleving drongen door in de Kamer”, juichte GroenLinks. Dat klopt. Zij het dat het slechts om één bepaald geluid ging.
GroenLinks-Kamerlid Van Ojik had woensdag een fijne dag. Jawel, als oppositiewoordvoerder zocht hij in het Kamerdebat óók naar minpuntjes in het door de coalitie gesloten compromis over het kinderpardon.
Maar zijn grondstemming was euforisch. Want het was in zijn ogen een prachtig resultaat dat circa 630 in Nederland gewortelde asielkinderen, inclusief hun gezinsleden, hier mogen blijven. Dank u wel, coalitie.
En passant bedankte van Ojik „alle bezoekers van de Haagse Bethelkerk, dominees die daar gingen preken, activisten en tv-presentatoren” die zich voor deze kwestie hadden ingezet. En hij verbond daar een algemene conclusie aan: „Het loont blijkbaar om, als je onrecht ziet, je daartegen te verzetten. Ik ben blij dat we een democratie hebben waarin dit soort geluiden uit de samenleving in het parlement doordringen.”
De politieke deal over het kinderpardon als een bewijs dat onze democratie goed functioneert. Interessante gedachte. Maar ook één waar veel op valt af te dingen.
Wat klopt, is dat de gang van zaken rond het pardon laat zien dat de kritiek die partijen als PVV en FvD voortdurend spuien op ons politieke systeem, nuancering behoeft. Regentenmentaliteit? Politici die, blind voor argumenten, nooit afwijken van eenmaal ingenomen standpunten? Partijkartels die met minachting voor het volk de besluitvorming in regeerakkoorden dicht timmeren? Mmm, dáárvan was deze week nu eens even geen sprake.
Maar of het eenmalig ruimer toepassen van het kinderpardon aantoont dat geluiden uit de samenleving op een democratisch voorbeeldige wijze doorklinken in het parlement, valt nog te bezien. Is het niet veeleer zo dat bepáálde geluiden in Den Haag goed doorklinken en andere geluiden veel minder? In dit geval: de mening van een leger welbespraakte asielactivisten, die uitstekend de weg weten naar media en politiek?
Diverse opiniepeilingen laten in elk geval zien dat onder de kiezers voor- en tegenstanders van een ruimer kinderpardon elkaar in evenwicht houden. Volgens een recent onderzoek van De Hond was 48 procent voor en 46 procent tegen.
Zo bezien is het in Nederland houden van zo’n 630 jonge asielzoekers –hoe verblijdend ook voor deze kinderen zelf– niet meteen een overwinning voor de democratie. Zoals het buiten werking stellen van het onmenselijke meewerkcriterium niet alleen maar een triomf is voor de rechtsstaat.
PVV-leider Wilders mag dan in de vergaderzaal van de Kamer zaken regelmatig zaken uit het lood trekken, deze week had hij wel degelijk een punt toen hij opmerkte dat het gesloten compromis uiterst wrang uitpakt voor afgewezen asielzoekers die de achterliggende jaren wél meewerkten aan hun uitzetting. Is het dan in Nederland (soms) toch zo dat het –in de woorden van Wilders– „loont om je niet aan de regels te houden en je bestraft wordt als je dat wel doet?”
Een ongemakkelijke vraag waarop woensdag niemand een antwoord had. Of het moest staatssecretaris Harbers zijn. Knarsetandend gaf de VVD’er toe dat hij datgene wat Wilders nu betoogde in het verleden „zelf ook wel” had gezegd…