Opinie

Column: Een cel is veel meer dan een machine

„Ik begrijp iets pas echt als ik het kan bouwen”, is een uitspraak van de bekende natuurkundige Richard Feynman. Met dat in gedachten proberen wetenschappers te begrijpen hoe een levende cel werkt, namelijk door te proberen er een te bouwen. Over die pogingen gaat een artikel in ”De Ingenieur” (januari 2019).

Prof. dr. Marc J. de Vries
24 January 2019 14:08Gewijzigd op 17 November 2020 05:20
Hoewel de ambitie met betrekking tot het bouwen van een levende cel voor de onderzoekers vooral gericht is op het begrijpen van de werking van de cel, roept dit onderzoek wel ethische vragen op. beeld iStock
Hoewel de ambitie met betrekking tot het bouwen van een levende cel voor de onderzoekers vooral gericht is op het begrijpen van de werking van de cel, roept dit onderzoek wel ethische vragen op. beeld iStock

Kan dat, leven maken? Misschien niet, maar het onderzoek levert wel inzicht op in de manier waarop een cel werkt. En dat mag de onderzoekers wel nederig maken, aldus Hub Zwart, filosoof aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.

Er zijn verschillende Nederlandse universiteiten waar dit soort onderzoek loopt. In het verleden werd er over de cel vooral gesproken in mechanische in plaats van biologische termen. Het ging dan over het ”chassis” van een cel en over het in elkaar zetten van onderdelen als legostenen. In het verleden is er eens een symposium geweest, georganiseerd (door onder anderen Henk Jochemsen) vanuit de christelijke filosofie, waarin de beperkingen van het gebruik van mechanische vergelijkingen in dit verband centraal stond.

Opvallend in het artikel is dat de onderzoekers zich steeds meer bewust worden dan een cel veel meer is dan een machine. Dat zegt onder anderen Wilhelm Huck, die in Nijmegen werkt. Het lijkt ook onwaarschijnlijk dat je een werkende cel zou krijgen als je eerst alle onderdelen zou maken en die daarna in elkaar zou zetten, zoals je bij een machine doet. Het leven bevat toch meer geheimen dan onderzoekers in het verleden dachten.

In die erkenning zit iets moois. Hoewel veel onderzoekers het waarschijnlijk niet zelf zullen erkennen, laat het iets zien van de wondere wijsheid waarmee de Heere de levende cel gemaakt heeft. Cellen blijken in staat binnen een paar minuten van structuur te veranderen. Vooralsnog is niet duidelijk hoe dat werkt. Hoe weten de eiwitten in de cel dat ze hun onderlinge posities moeten veranderen? „Het zijn geen voorgeprogrammeerde robotjes”, aldus Gijsje Koenderink van de VU. Opnieuw een ontkenning van een mechanische vergelijking om de cel te begrijpen.

Hoewel de ambitie met betrekking tot het bouwen van een levende cel voor de onderzoekers vooral gericht is op het begrijpen van de werking van de cel, roept dit onderzoek wel ethische vragen op. Mag een mens zelf leven maken? Is dat niet een vorm van “voor God spelen”?

De filosoof Hub Zwart denkt van niet. Het is sowieso de vraag of de uitdrukking “voor God spelen” erg behulpzaam is voor deze discussie, want in die ”framing” wordt waarschijnlijk alle technologie problematisch. Zwart noemt de mogelijke uitkomst van dit soort onderzoek eerder een „ultieme vorm van bewondering”. Het kan alleen verantwoord zijn als de onderzoekers nederig blijven.

Of dat de vraag naar het verantwoord zijn van dit soort onderzoek helemaal beantwoordt, weet ik zo niet, maar het is wel een mooie gedachte. Als onderzoek kan laten zien hoe wonderbaarlijk de werking van een levende cel is, dan kan dat voor christenen (onder wie ook de christen-onderzoekers die erbij betrokken zijn) een geweldige stimulans geven om Hem groot te maken Die zoiets geschapen heeft. Dan haalt wetenschap niet het wonder uit de werkelijkheid, maar laat ze juist zien hoe groot dat wonder is.

Hoewel het begrijpen van leven centraal staat in het onderzoek, wordt er bijna als vanzelf wel nagedacht over mogelijke toepassingen. Die liggen waarschijnlijk vooral in de geneeskunde. Mogelijk kan een nieuwe soort cel gebouwd worden die ergens in het lichaam een medicijn produceert als een bepaalde ziekte zich ontwikkelt.

Dat zal nog meer ethische vragen oproepen dan het huidige onderzoek. De mogelijke gevolgen ervan zijn nauwelijks te overzien en dan wordt de oproep tot nederigheid van filosoof Zwart nog veel indringender. Overmoed ligt dan op de loer, omdat we menen met wat risicoanalyses de ontwikkelingen wel in de hand te kunnen houden. Het komt erop aan dat we de beperkingen van onze menselijke kennis scherp in het oog houden en tijdig in weten te houden, om verantwoord te kunnen omgaan met onze creatieve vermogens.

De auteur is bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de Technische Universiteit Delft.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer