Bijbelse geboden zijn ons uit liefde gegeven
Veel jongeren gaan niet meer naar de kerk en onze maatschappij, die joods-christelijke wortels heeft, raakt steeds meer in verval. De enige remedie is dat mensen weer geleerd wordt om te leven onder Gods bescherming, onder Zijn geboden.
Elke dag sluiten in Nederland kerken hun deuren. Er is dan vaak een slotceremonie, waarin heel plechtig de kanselbijbel naar buiten wordt gedragen. Het Woord wordt letterlijk weggenomen.
Dit doet denken aan Openbaring 2:5: God neemt de kandelaar weg, als de gemeente van Efeze, die haar eerste liefde heeft verzaakt, zich niet bekeert.
Deze ontwikkeling heeft alles te maken met onze houding tegenover Gods geboden (lees: Gods bescherming). Die worden meer en meer aan de kant gezet, omdat ze vaak ingaan tegen menselijke emoties en gevoelens van rechtvaardigheid. Daarbij denkt de kerk vaak dat deze geboden horen bij het oudtestamentische verbond en dus niet meer gelden voor de kerk. Het woord ”wet” klinkt voor haar als een dwangbuis.
Het woordje ”thora” (wet) heeft echter een heel andere betekenis: leefregels, aanwijzingen, inzettingen of instructies voor een goed leven, zowel in geestelijk als in lichamelijk opzicht.
In Psalm 119:73a staat: „Uw handen hebben mij gemaakt en toebereid, geef mij verstand, opdat ik uw geboden lere.” En 1 Johannes 2:3-5 leert ons: „…Maar wie zijn Woord bewaart, in die is waarlijk de liefde Gods volmaakt geworden…”
Als ik mij aan Gods leefregels houd, ben ik niet onder de wet, maar juist vrij van de wet. Dan toon ik liefde en respect voor onze God en onze Verlosser Jezus Christus. En als ik een van Zijn geboden overtreed, mag ik met mijn berouw bij Jezus komen. Hij heeft het ultieme offer gebracht door zelf het Pesachlam te zijn.
Onder verzoendeksel
Het Oude Testament heeft niet afgedaan, al is het alleen maar omdat het vol staat met verwijzingen naar de Messias. Een paar voorbeelden:
- Jezus kwam bij ons wonen (letterlijk ”tabernakelen”; Joh. 1:14). De deur van de tabernakel had de kleuren wit (reinheid), blauw (hemels), karmozijnrood (het verzoenende bloed) en purper (koninklijk). Deze kleuren verwijzen naar het verlossingswerk van Christus.
In het heilige brandde altijd de kandelaar. De armen van de kandelaar waren versierd met amandelbloesems. De amandelboom bloeit in het voorjaar altijd als eerste. Daarin kunnen we een heenwijzing zien naar de Heere Jezus als de eerste Opgestane uit de dood.
Het manna in de woestijn is een afspiegeling van het levende Brood dat de Heere Jezus Zelf is.
In de verbondsark lagen onder meer de Tien Geboden. Die geboden veroordelen ons, maar liggen wel onder het verzoendeksel. Zo is Jezus de Redder van veroordeelde mensen.
Testgebod
De Heere Jezus zegt dat Hij niet is gekomen om de wet te ontbinden, maar juist om die te vervullen (Matth. 5:17-20). Hij is de volmaakte belichaming van de thora.
In het Nieuwe Testament wordt maar één woord gebruikt voor ”wet” (het Griekse woord ”nomos”). De betekenis hangt steeds af van het tekstverband. Soms wordt een ongeschreven of mondelinge wet bedoeld, die terecht kritiek kan oproepen. Maar wetten die door God gegeven zijn, worden nooit als afgedaan beschouwd. Noch door Christus, noch door Paulus in de brieven die hij schreef.
Onder de Tien Geboden is het vierde gebod altijd het testgebod. Naleving van dat gebod is voor de wereld namelijk goed zichtbaar. Onder dit sabbatsgebod vallen ook de christelijke feesten. Dat werd in de eerste vier eeuwen na Christus al zo gezien.
Biddende oma
Als klein meisje moest ik altijd twee keer naar de (gereformeerde) kerk. Elke zondagmorgen werden de Tien Geboden voorgelezen. Van de preken heb ik helaas nooit wat begrepen en er was voor ons geen zondagsschool.
Maar toen ik in mijn tienerjaren helemaal ontspoorde, hebben die Tien Woorden én mijn biddende oma mij gered. Deze woorden, die in mijn ziel verankerd waren, dienden mij tot bescherming. Ze hebben niet alleen mij, maar ook mijn man behoed voor ernstige problemen.
De jeugd gaat niet meer naar de kerk. En als ik op een Bijbelstudie kom, ben ik meestal een van de jongsten. Ik vrees dat mijn generatie de levende relatie met Jezus en de verbondenheid met Zijn lichaam, de gemeente, helemaal kwijt is.
Onze maatschappij, die joods-christelijke wortels heeft, raakt steeds meer in verval. De enige remedie is dat mensen weer geleerd wordt om te leven onder Gods bescherming, onder Zijn geboden, die ons uit pure liefde zijn gegeven.
De auteur organiseert gebedsochtenden voor vervolgde christenen en is zangleidster in een Messiaanse gemeente in Friesland.