De Russische natie is weleens vergeleken met een stofzuiger
Een Rus bracht kortgeleden een bezoek aan een oude vriend in Kiev. Samen bezochten ze enkele plekken waar de schade van de Tweede Wereldoorlog nog zichtbaar is. De gast mompelde iets over „het Sovjetleger”, waarop zijn vriend zei: „Wacht even, dit hebben de Rússen gedaan.” Tja, het is maar hoe je de geschiedenis leest. Het Rode Leger was een Sovjetleger. Maar de Russen speelden inderdaad de baas in de Sovjet-Unie. Maar kun je hen vervolgens ook opzadelen met de foute erfenis van die unie? Of waren er nog meer volken die betrokken waren, zoals de Georgiërs, de Oekraïners en andere?
In ”Het verloren koninkrijk” maakt de Amerikaanse historicus Serhii Plokhy duidelijk dat er in de Russische geschiedenis steeds een golfbeweging is geweest. In het ene tijdperk erkende Moskou de zelfstandigheid van andere volken, als ze maar meespeelden met de grote Russische broer. In een volgend tijdvak werd zelfs het spreken van een minderheidstaal verboden.
Plokhy gaat vooral in op Oekraïne. Sommige leiders lieten het drukken van boeken en kranten in het Oekraïens toe, andere leiders verboden dat weer. Ook het communistische regime van 1917 tot 1990 laat die golfbeweging zien. Uiteindelijk is de Sovjet-Unie zelfs aan de nationaliteitenkwestie bezweken.
Door de eeuwen hebben talloze Russische intellectuelen betoogd dat het Oekraïens geen echte taal is, maar een variant van het Russisch. Op de achtergrond gaat het natuurlijk om een politieke vraag, namelijk hoeveel ruimte wij Oekraïners geven. Is het wel een volk? En mogen ze een apart land voor zichzelf hebben? Het antwoord op die vragen bepaalt de taalkundige discussie.
Van de huidige Russische president Vladimir Poetin is bekend dat hij de Oekraïners ziet als een Russische groep, „omdat we dezelfde Kievse doopvont hebben in de Djnepr (rivier die door Kiev stroomt, EvV).” Het land beschouwt hij als een regio bínnen Rusland. Vandaar ‘de’ Oekraïne, zoals Nederlanders spreken over dé Peel en dé Veluwe.
Het is duidelijk dat de Russische staat rond het jaar 988 dáár is geboren: Kiev-Roes. Moskou moest toen nog gesticht worden (in 1147). Pas toen grootvorst Ivan III zich rond 1470 tsaar ging noemen en het houten kerkje in het Kremlin liet ombouwen tot een keizerlijke vesting, werd de geschiedenis van Kiev-Roes weer belangrijk. Dat werd het verhaal waar Rusland vandaan kwam.
Iemand heeft de Russische natie weleens vergeleken met een stofzuiger: ze is in staat een enorme hoeveelheid naties in zich op te nemen. Dat creëert een machtig en groots volk. Maar het levert ook een oneindige discussie over heden, verleden en toekomst op. Plokhy vertelt over die discussie. Hij begint in 1470 bij het huwelijk van Ivan III met de Griekse Sophia en eindigt bij het huidige Oekraïense conflict rond de annexatie van de Krim en het neerstorten van de MH17 in 2014.
Boekgegevens
Het verloren koninkrijk. De geschiedenis van Rusland van 1470 tot heden, Serhii Plokhy; uitg. Het Spectrum; 496 blz.; € 29,99.