Beiroet: Over westerse denkbeelden uitleggen in het Midden-Oosten
Een mediatraining geven aan een groep jongeren uit Irak, valt nog niet mee. Al was het alleen maar omdat het vliegtuig uit Bagdad twee dagen later vertrekt omdat er niet voldoende passagiers zijn om de vlucht naar Beiroet rendabel te maken.
Het plan van de Stichting Vormingsactiviteiten Oost-Europa van de SGP was mooi. Breng een groep jonge Irakezen bij elkaar en ga met ze in gesprek over democratisering en de rol van de media. Hard nodig in het kader van de wederopbouw van het door conflicten geteisterde Arabische land.
De uitvoering had iets meer voeten in de aarde. Idealiter zou de training in Irak zelf plaats moeten hebben. Maar dat stuitte op bezwaren van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken dat geld in dit soort activiteiten steekt. Irak beschouwt het departement als onveilig, en dus moest er worden uitgeweken.
Beiroet was een veilig alternatief. De Libanese hoofdstad ligt in de regio en biedt alle moderne gemakken. Goed bereikbaar vanuit alle Europese hoofdsteden. Reizen van Bagdad naar Beiroet is echter nog een heel ander verhaal. Het vertrek van ‘onze’ groep uit Irak werd tweemaal uitgesteld. De vliegtuigmaatschappij kreeg het toestel niet vol genoeg om nog een paar dinar aan de reis te verdienen. Tegen middernacht druppelen de vermoeide jongeren eindelijk het hotel binnen. Nog welgeteld één dag over om een stampvol programma af te werken.
Daar sta je dan. Tegenover jonge mensen van wie sommigen de strijd tegen Islamitische Staat van heel dichtbij meemaakten. Voor wie geweld bijna aan de orde van de dag is. Afkomstig uit een land waar persvrijheid een vrijwel onbekend goed is en journalisten voor politici op de allerlaagste sport van de maatschappelijke ladder staan.
Maar wel jongeren die, ondanks de moeilijke omstandigheden waaronder ze moeten opereren, voor hun idealen gaan. Met hun hoge opleiding zouden ze er ook met gemak voor kunnen kiezen om naar het buitenland te gaan, weg van geweld, onrust en instabiliteit.
In plaats daarvan maken ze zich sterk voor een vrije pers. Voor wederopbouw. Voor sociale projecten om Irakezen weer aan het lezen te krijgen. Hard nodig, omdat het merendeel van de bibliotheken in het land is verwoest. En dat allemaal met gevaar voor eigen leven, want de dreiging van terreur is overal.
Dan moet je een verhaal gaan houden over de rol van de pers in westerse democratieën. Met de nodige nederigheid leg ik uit dat het Europa ook drie eeuwen en de nodige oorlogen heeft gekost om enigszins te begrijpen wat democratie inhoudt. Dat gerenommeerde media als Der Spiegel en The New York Times topverslaggevers hebben ontslagen omdat ze verhalen uit hun duim hadden gezogen.
De verbazing groeit als ik vertel dat westerse politici rékening houden met de media. Dat het werk van journalisten zelfs tot het aftreden van presidenten en ministers heeft geleid.
De verwondering stijgt echter ten top als ik duidelijk maak dat journalisten in het Westen goede bescherming genieten. Variërend van de vrijheid van meningsuiting in de grondwet tot het optreden van de journalistenvakbond NVJ. Vertel dat eens in Irak, waar met enige regelmaat journalisten worden vermoord die zich uitspreken tegen lieden die menen wat te vertellen te hebben in het land.
Rest maar één conclusie: Dit vraagt om vervolg.