Voor vreugdevuur geen vergunning, wel afspraak
Aan het bouwen en aansteken van vreugdevuren in Scheveningen ligt geen vergunning ten grondslag. Wel zijn er stevige afspraken gemaakt, waarbij voor de gemeente de veiligheid het belangrijkste criterium is, aldus de gemeente Den Haag in een verklaring.
In de evaluatie van de gebeurtenissen zal volgens de gemeente „uiteraard aandacht zijn voor de vraag of het traject zoals dat ieder jaar is gevolgd op basis van afspraken en convenanten adequaat is geweest. De gemeente ziet in de gebeurtenissen van dit jaar sterk de noodzaak om die werkwijze kritisch tegen het licht te houden.”
Volgens de gemeente zijn die afspraken in de loop der jaren flink aangescherpt. De afspraken worden ieder jaar voorafgaand aan de jaarwisseling met de gemeenteraad besproken en achteraf geëvalueerd.
Den Haag besloot in 1990 de vele vuren in de wijken te verplaatsen naar het strand en terug te brengen naar twee vreugdevuren. In de loop der jaren kwam er steeds meer publiek op af en werden de brandstapels hoger. In 2014 besloot de gemeente te komen tot ondertekende, schriftelijke afspraken met de organiserende partijen over onder meer de massa en hoogte van de stapels.
Afgelopen jaarwisseling bleek dat de bouwers van de vreugdevuren zich niet aan de afspraken hadden gehouden over de hoogte van de vuren. De gemeente reageerde hierop door op het laatste moment de veiligheidshekken verder van het vuur te zetten om het publiek op afstand te houden. Maar het ging mis toen de wind aantrok en er vliegende vonken van de vreugdevuren af kwamen.
De Haagse burgemeester Pauline Krikke, de politie en het Openbaar Ministerie namen woensdag afstand van de suggestie dat rond de organisatie van de vreugdevuren sprake was van angst of intimidatie. Krikke: „Ik laat me bij het maken van plannen en het nemen van besluiten nooit leiden door dreigende taal van wie dan ook. Ik raak niet onder de indruk van stevig taalgebruik. Ik neem de besluiten die nodig zijn. Dreigende taal of eventuele dreiging van of met ongeregeldheden zijn daarbij op geen enkele manier van invloed. Die suggestie werp ik verre van me.”