Diesel kopen is interessant, niet slim
Nog snel je tweedehands dieselauto verkopen voor het einde van het jaar? Dat zal niet meevallen. Ze staan langer te koop en dalen in waarde. Voor kopers is dat dan wel weer interessant.
Wat is er aan de hand met tweedehands diesels?
Het is een typisch geval van vraag en aanbod. Er komen steeds meer diesels op de tweedehandsmarkt, vaak afkomstig uit Duitsland.
Denk niet dat het om afgetrapte rokende diesels gaat. In veel gevallen zijn het nog jonge occasions van amper vier of vijf jaar oud. Tegelijkertijd loopt de vraag naar auto’s met een dieselmotor terug.
Waarom is het aanbod opeens zo groot?
Die trend is ingezet na de zogeheten dieselgateaffaire. Je weet wel: fabrikanten die sjoemelden met uitstootwaarden van hun dieselauto’s.
De affaire kwam in september 2015 aan het licht. Sindsdien gaat het bergafwaarts met het imago van diesels.
Verkopen van nieuwe zelfontbranders lopen terug en meer mensen stappen over op een schoner alternatief: hybride of volledig elektrisch.
In Nederland valt dat nog iets mee, maar de tweedehandsmarkt merkt het wel degelijk. Dieselauto’s blijven langer te koop staan dan benzineauto’s en de diesels dalen in waarde.
Dat klinkt aantrekkelijk voor een potentiële koper.
Het ís ook aantrekkelijk. Wel is het de vraag hoe verstandig het is om een wat oudere diesel aan te schaffen.
Steeds meer Europese steden ontzeggen de toegang aan dieselauto’s. Die trend zal zich alleen maar doorzetten. In Duitsland zijn milieuzones, waar ook relatief jonge diesel niet mogen komen, al heel normaal.
In Nederland kampen de nodige steden eveneens met te veel luchtverontreiniging. In een poging de lucht te klaren, is het weren van diesels een populair middel.
Als dat het enige argument is, laat ik een diesel niet staan.
Wacht even, want we zijn er nog niet. Per 1 januari 2019 –inderdaad, dat is al snel– verhoogt de overheid de motorrijtuigenbelasting voor zelfontbranders die vanaf de fabriek niet voorzien zijn van een roetfilter.
Het gaat om een stijging van 15 procent. In de gewichtsklasse 1350 tot 1450 kilo betekent dat 225 euro per jaar extra. En reken er maar op dat dit nog maar het begin is.
Waarom?
Omdat het kabinet niet onder stoelen of banken steekt zo snel mogelijk af te willen van verbrandingsmotoren in auto’s. Toegegeven: de strijd van het kabinet richt zich vooral op de verfoeide uitstoot van CO2. En op dat vlak is de benzinemotor de hoofdschuldige.
Toch pakt de overheid de diesel gelijk mee, om de uitstoot van fijnstof en roet in te dammen. Die zijn immers schadelijker voor de gezondheid.
Wat is het beste alternatief voor dieselen?
Het kabinet is daar heel helder in: volledig elektrisch rijden. In 2030 mogen er geen auto’s met verbrandingsmotor meer worden verkocht. Weg dus met die diesels. Maar ja, waar blijven die? De occasionmarkt raakt nu al verzadigd.
Dus nu toch verkopen, die diesel?
Dat ligt eraan. Een nieuwe diesel stoot relatief gezien weinig schadelijke stoffen uit en kan nog jaren mee. Zo’n motor is gebouwd om honderdduizenden kilometers te draaien. In zo’n geval is het misschien verstandiger om de auto ‘op’ te rijden, waarbij het wel belangrijk is om de onderhoudskosten in de gaten te houden.
Daarnaast is de overstap naar volledig elektrisch rijden nu nog een kostbare aangelegenheid. Dat blijkt ook uit de Elektrisch Rijden Monitor die de ANWB eerder deze maand publiceerde.
Elektrisch rijden blijft achter, omdat de auto’s gewoonweg nog te duur zijn. Een gewone middenklasser kost zomaar 40.000 euro. Daar heb je vier rijk uitgeruste diesels voor. Zeker nu.