Dr. Marjo Korpel: Voorzienigheid sluit actie van mens niet uit
God leidt ons leven en heeft een plan daarmee. De mens heeft daarin echter zelf ook een stem. Dat betoogde dr. Marjo Korpel tijdens een lezing in Apeldoorn.
Korpel, universitair hoofddocent Oude Testament aan de Protestants Theologische Universiteit (PThU), hield woensdag haar lezing ter gelegenheid van de dies natalis van de PFSAR, de studentenvereniging van de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). De lezing trok ongeveer veertig belangstellenden.
Het thema van de lezing was ”Gods voorzienigheid in het Oude Testament”. Korpel ging daarbij een aantal teksten na die spreken over Gods voorzienigheid. De eerste tekst die ze aandroeg was Genesis 22:14: „De Heere zal het voorzien!” „Bedoeld is hier de hoop die Abraham heeft dat God zelf wel zal uitkijken naar een lam, en zich zal voorzien van een offerdier.” In het vers staat eigenlijk dat God ziet wat er gebeurt en zich vervolgens laat zien, aldus Korpel. „Het gaat dus eerder over Gods verschijnen aan Abraham, dan over Gods voorzien in de zin van voorzienigheid.”
Big Brother
Een tweede tekst die gaat over Gods voorzienigheid is Psalm 139. Vroeger werd deze tekst uitgelegd alsof God een soort Big Brother is, aldus Korpel. „Men wees daar op vers 16 waar staat dat alle dagen van ons leven in Gods boekrol worden opgetekend. God zou ons hele leven al lang van tevoren hebben ingepland.” In het Hebreeuws staat er dat God onze dagen optekende voordat ze vorm kregen, zo gaf Korpel aan. „Het gaat dus om een lege levenskalender, waarbij de mens zelf vorm moet geven aan zijn levensdagen. Er kan van alles gebeuren in het leven.”
Mensen zien volgens Korpel graag Gods leiding in de zoektocht naar de liefde van ons leven. Een Bijbels voorbeeld hiervan is Genesis 24, waar de knecht van Abraham op zoek gaat naar een vrouw voor Abrahams zoon Izaäk. „Het bijzondere is dat God gevraagd wordt om Zijn leiding, maar tegelijk is het Abraham die zelf besluit dat en waar de knecht een vrouw voor Izaäk moet zoeken.”
Ruth
Ook in het Bijbelboek Ruth is zo’n ‘toevallige’ ontmoeting te zien. „Daar staat dat Ruth bij geval op de akker van Boaz kwam. De schrijver laat zien dat de ontmoeting zo moest gebeuren, deze twee mensen moesten elkaar tegenkomen.” Het mooie van beide verhalen, zowel in Genesis 24 als in Ruth 2, is dat Gods voorzienigheid een dubbelheid in zich heeft. „God heeft mensen op het oog, maar ze zijn er ook zelf helemaal bij en moeten ook keuzes maken. Ze moeten wel zelf op pad gaan. In beide gevallen begint het met de actie van mensen zelf.”
In het boek Esther staat een „tamelijk ongemakkelijk tekst” met betrekking tot Gods voorzienigheid, stelt Korpel. „Er zijn allerlei merkwaardige uitspraken in het boek Esther die de indruk wekken dat Esther en Mordechai weliswaar Joden zijn, maar het vertrouwen op Gods ingrijpen verloren zijn. Esther redt haar volk door enorm veel dood en verderf te zaaien onder de Perzen.”
Korpel sloot af met een voorbeeld uit Jesaja 51:16. „Degene die Gods woorden mag spreken, wordt door God als een instrument in de hand genomen, om de hemel te planten en de aarde te grondvesten. Dat is een grootse roeping. Degene die aangesproken wordt door God, ontvangt zijn woorden in de mond, en mag zo een klein deel bijdragen aan Gods voortgaande Schepping.”