Column (Christine Stam-van Gent): Coulissen
Niks zeggen, dacht ik steeds. Nu fluister ik het toch maar: vorige week heb ik een toneelstuk geschreven. Vlak voor kerst zal het in première gaan, in de gloednieuwe toneelzaal van Driestar College. Het gaat over een piepjong joods kind, dat in 1943 wonderlijk ontkomt aan een enkele reis Treblinka, en jaren later op een al even wonderlijke wijze verenigd wordt met haar vader. In mijn ‘stuk’ is de joodse baby een oude vrouw geworden, die aan een schoolklas haar verhaal vertelt.
Omdat de deadline naderde, sloot ik mij een dag lang op om urenlang in de huid van deze vrouw te kruipen. Daarna fietste ik door de grijze novemberschemer naar huis. Toen pas merkte ik dat ik huilde. Waren dat krokodillentranen, valselijk opgewekt door de rol die ik gespeeld had? Of, iets sympathieker, empathische tranen: wat heeft de Tweede Wereldoorlog onnoemelijk veel lijden teweeggebracht?
Allebei niet, denk ik. Het waren mijn eigen echte tranen. Hier zit dan ook mijn moeite met de opvatting dat toneelspel een leugenachtige schijnvertoning zou zijn. Dan hebben we het over slechte kwaliteit. Zoals je een mening kunt hebben over mokkataart, terwijl je alleen die van de Lidl geproefd hebt (en nooit die van bakker Smit uit Kampen). Ware toneelspelers (en schrijvers, en predikanten) doen niet alsof. Ze spelen geen rol, ze wórden die rol. Niet omdat die rol hen verandert en dus valse emoties opwekt, maar omdat die iets diep in henzelf in beweging brengt.
Hoe meer je inzoomt, hoe meer het verhaal gaat raken aan je eigen verhaal. Al kun je soms niet eens zeggen hoe. Al kunnen tijd en omstandigheden totaal verschillend zijn. Blijkbaar kun je verrast worden door wat je eigen gemoed je vertelt als je in zo’n personage kruipt, zoals ik na mijn toneelstuk (dat ter geruststelling maar een kerstverhaal is). Zou ik –o schrik!– schrijvend misschien zelfs waarachtiger, meer mezelf zijn dan ik in de dagelijkse omgang ben…?
Laten predikanten die zich willen hoeden voor valse schijn de komende weken maar diep in hun rollen kruipen. Laten ze Zacharias en Elisabeth, Simeon en Anna zo levensecht neerzetten dat ze ons aller leven raken. Zodat de kerk een grote beweging van uitzien en verwachten wordt.
Wat een advent zal dat wezen, als de coulissen van een nieuwe hemel en aarde voor onze zintuigen openschuiven en wij die Man met de zachte witte doek zien staan, die alle tranen van de ogen afwissen zal.