Hoogste loonwens ooit in arbeidsnota RMU
De RMU vindt dat de lonen volgend jaar met minstens 3,7 procent omhoog moeten. Het is de hoogste zogeheten loonwens in het 35-jarig bestaan van de reformatorische vakorganisatie.
Dat blijkt uit de nota arbeidsvoorwaardenbeleid 2019, waarvan de RMU woensdag een publieksversie aan haar leden heeft verstuurd. De nota is uitgangspunt bij onderhandelingen over cao’s.
In haar streven naar verhoging van de lonen staat de RMU niet alleen. De grootste vakbond van Nederland, de FNV, eist dat de lonen in 2019 met 5 procent omhoog gaan. Het CNV legt geen landelijke richtlijn neer maar kiest voor maatwerk aan de cao-tafel.
Dat laatste doet ook de RMU. „Daar waar het goed gaat, is er meer ruimte voor loonsverhoging dan in sectoren waarin het om wat voor reden dan ook minder gaat. De loonwens van de RMU is dan ook geen meetlat, maar een vertrekpunt. Waar nodig durven we onze wensen bij te stellen”, schrijft Gerro de Jager, belangenbehartiger collectieve zaken bij de RMU, in de nota.
De loonwens van 3,7 procent is ingeschat op basis van een verwachte inflatie van 2,5 procent plus een gemiddelde stijging van de arbeidsproductiviteit met 1,2 procent. De Jager: „Het is nu tijd voor een substantiële loonontwikkeling. Ook werknemers mogen profiteren van de groei.”
Jeugdschalen
De RMU vindt verder dat de jeugdschalen in de cao’s afgeschaft moeten worden. Het wettelijk minimumloon vanaf 18 jaar dient te worden verhoogd. De organisatie vindt het niet terecht dat „een 18-jarige maar 45 procent van het loon krijgt van een collega die 22 jaar is en hetzelfde werk doet.”
De nota verwijst naar de periode van hoogconjunctuur, die Nederland momenteel doormaakt. Bedrijven maken winst, de werkloosheid is gedaald tot bijna een recordlaagte. Er zijn honderdduizenden vacatures. Toch verloopt de gemiddelde loonontwikkeling maar „kalmpjes.” Waar dat precies aan ligt, laat de RMU in het midden. De nota suggereert dat globalisering, technologische vernieuwingen en de lage rente een rol spelen. Zeker is dat flexibilisering van de arbeid de loonstijging drukt. „Een werknemer in vaste dienst kost een ondernemer verhoudingsgewijs veel meer dan het uurtarief van een zzp’er die hij gemakkelijk kan inhuren.”
Lastig uitvoerbaar
De RMU vindt het geen goed idee om de leeftijd waarop iemand AOW krijgt, afhankelijk te maken van het aantal gewerkte jaren. Het is „lastig uitvoerbaar” en „het past niet bij het karakter van een volksverzekering. Die is er voor iedereen, of je betaalde arbeid hebt verricht of niet”, stelt pensioenjurist Arjan van ’t Zelfde. Om met name mensen met een zwaar beroep toch tegemoet te komen, stelt de RMU voor om de stijging van de levensverwachting niet langer in zijn geheel maar slechts voor de helft door te laten werken in de verhoging van de AOW-leeftijd.
RMU-voorman Peter Schalk presenteert de nota maandag in Den Haag aan minister Wouter Koolmees (Sociale Zaken en Werkgelegenheid).