Een verborgen en gekweld leven
Titel:
”Het verborgen leven van Otto Frank. De biografie”
Auteur: Carol Ann Lee
Uitgeverij: Balans, Amsterdam, 2002
ISBN 90 5118555
Pagina’s: 408
Prijs: € 22,50; Titel: ”De kamergenoot van Anne Frank”
Auteur: Nanda van der Zee
Uitgeverij: Aspekt, Soesterberg, 2001
ISBN 90 5911 025 0
Pagina’s: 93
Prijs: € 12,50.
Het dagboek van Anne Frank is inmiddels in veel talen vertaald, geen van de familieleden leeft meer en het Achterhuis is museum. Welk nieuws valt er nog te melden? Eén belangrijke vraag is altijd onbeantwoord gebleven: Wie was verantwoordelijk voor de arrestatie van de onderduikers? In de deze maand verschenen biografie van Annes vader Otto Frank doet Carol Ann Lee speculaties.
Zodra er wat over Anne Frank te melden valt, wordt iedereen wakker. Anne is een nationaal symbool geworden. Wie in de rij voor het Anne Frankhuis staat, hoort vooral Amerikaans Engels praten. Maar Anne raakt zeker ook Nederlanders.
Het lijkt er soms zelfs op dat ze een nationale heilige is geworden. Als er iets rond haar persoon gebeurt, wijden de media er uitvoerig aandacht aan. Opwinding in 1998, toen vijf pagina’s uit het dagboek boven water kwamen, die een medewerker van het Amerikaanse Anne Frank Center slechts tegen financiële vergoeding wilde afstaan. Opwinding nu, bij het verschijnen van een biografie van vader Otto Frank (1889-1980).
Verraadtheorie
In ”Het verborgen leven van Otto Frank” beschrijft Carol Ann Lee het leven van Otto Frank in Duitsland tijdens de crisisjaren, zijn emigratie naar Nederland, de onderduiktijd en het overleven in Auschwitz. Zijn verhaal is onbekend. Altijd heeft Anne -zijn lievelingsdochter- in de schijnwerpers gestaan. Over Franks eigen leven is hooguit van de laatste dertig jaar wat bekend. Het is voor het eerst dat Otto’s kampervaringen en de verschrikking van zijn schijnexecutie te lezen zijn. Ook onbekend zijn het verhaal van zijn eerste liefde, zijn gearrangeerde huwelijk. De start in Amsterdam blijkt niet eenvoudig en langzaam maar zeker ontdekt de lezer dubieuze zakelijke transacties.
Lee beschrijft uitvoerig de manier waarop Otto na zijn terugkomst in Nederland in 1945 de draad van zijn leven weer probeerde op te pakken. Ook Otto’s pogingen om het dagboek van zijn dochter gepubliceerd te krijgen en de problemen waar hij tegen aanloopt bij zowel de verschillende vertalingen als de toneelversies komen aan de orde.
Maar het meest intrigerend is toch wel de verraadtheorie waar Lee mee komt. Haar reconstructie is niet de eerste speculatie over de vraag hoe het verborgen leven in het Achterhuis openbaar werd. In 1948 en 1963 voerde de politie officiële onderzoeken uit, waarbij magazijnknecht Willem van Maaren telkens als hoofdverdachte opdook. Maar de bewijzen tegen hem bleken nooit overtuigend. Naarmate de tijd voortschreed, werd het steeds onwaarschijnlijker dat de definitieve dader ooit nog gevonden zou worden. Inmiddels zijn van degenen die in de oorlog bij het gezin Frank betrokken waren de meesten overleden. In de wetenschappelijke editie van het dagboek concludeert het NIOD dan ook dat de juiste toedracht niet meer gereconstrueerd zal kunnen worden.
Klikbrief
Het boek van Carol Ann Lee haalt echter opmerkelijk veel nieuwe dingen naar boven. Volgens Lee is niet magazijnchef Willem van Maaren en ook niet schoonmaakster Lena Hartog schuldig. Deze laatste naam dook in 1998 op in ”Anne Frank, de biografie” van Melissa Müller. De rol van Lena Hartog en haar man is nooit serieus onderzocht, maar Müller heeft evenmin sluitende bewijzen voor haar schuld.
De verrader van Lee heet Tony Ahlers, een in 2000 overleden NSB’er. Zijn naam is nooit eerder opgedoken in verband met het gezin Frank, maar uit brieven blijkt hoeveel hij wist van de activiteiten van Otto Frank in de oorlog. Frank moet in de oorlog met de Wehrmacht hebben gehandeld. In 1963 schrijft Ahlers aan de Gestapo-officier die verantwoordelijk was voor de arrestatie van de familie Frank, Karl Josef Silberbauer: „Het zal mij weinig moeite kosten te bewijzen dat Otto Frank/Opekta onder meer als leverancier aan de Wehrmacht in 1941 eerder een profiteur en een verrader van zijn eigen soort kan worden genoemd.”
Later schrijft hij aan een journalist over Otto Frank: „(…) hij wachtte (…) tot juli 1942 om onder te duiken. Wat hij in de tussentijd deed, is mij bekend. En zijn spelletjes met Gies. Franks oudste dochter werd in de zomer van 1942 opgeroepen voor deportatie naar Duitsland waaruit bleek dat de NSB-Wehrmacht relaties/leveringen geen waarborg tegen deportatie waren.”
In 1945 moet Otto Frank Ahlers een aantal keer hebben ontmoet en aan de Nederlandse autoriteiten zou hij hebben geschreven dat Tony Ahlers hem tijdens de oorlog „uit handen van de Gestapo heeft gered.” Frank doelde op 18 april 1941, de dag waarop Ahlers met een klikbrief naar het kantoor aan de Prinsengracht kwam. Otto Frank werd daarin beschuldigd van beledigingen van de Wehrmacht. „Ahlers zei dat hij als koerier tusschen de NSB en de SS werkzaam was en dat hij deze brief had onderschept. Hij vroeg er geen belooning voor doch ik gaf hem uit mij zelf fl. 10,-. Ik vroeg hem weer terug te komen; maar hij wees erop dat het hem niet om het geld te doen was, ofschoon hij natuurlijk niet veel verdiende. Hij kwam terug waarbij ik hem nog eens fl. 5,- of fl. 10,- gaf.”
Ahlers werd in 1946 veroordeeld wegens verraad. Het is schrijnend genoeg dat Otto Frank voor hem een goed woordje deed, terwijl Ahlers’ eigen familie hem van antisemitisme en hypocrisie beschuldigde.
Verdediging
Waar haalt Lee deze nieuwe informatie vandaan? De schrijfster, die in 1969 in Groot-Brittannië is geboren maar in Amsterdam woont en werkt, laat weten dat ze eind 2000 een belangrijke brief in handen kreeg, geschreven door Otto Frank. De inhoud was nooit eerder gepubliceerd. „De brief bevatte een ongelooflijk verhaal dat tientallen jaren geheimgehouden was.” Twee maanden later dook nog een schrijven op, nu van de NSB’er die in de eerste brief van Frank werd genoemd. Lee ging op speurtocht. Een doorbraak kwam toen ze toegang kreeg tot de dossiers van Ahlers. Intussen wás Lee al geen onkundige als het over de familie Frank gaat. In 1998 publiceerde ze een biografie over Anne: ”Anne Frank 1929-1945”.
Het blijft opmerkelijk dat deze chantagetheorie pas nu openbaar komt. Is dat omdat Otto Frank inderdaad iets te verbergen had? Frank gaf zelf bij een politieonderzoek in 1963 toe aan de Wehrmacht te hebben geleverd. Ook Miep Gies bevestigde in een ongepubliceerd antwoord op een vragenlijst van het NIOD in 1985: „(…) in de oorlog werd onvermijdelijk ook aan de Wehrmacht geleverd.” Maar het Nederlands Beheers Instituut wist in 1946 van niets, terwijl het onderzoek had gedaan naar het gedrag van zakenman Frank tijdens de oorlog.
Lee’s biografie is min of meer een verdediging van Frank. Hij komt naar voren als een man met een missie, een „visionair”, die nooit in staat was degenen die hem naar het leven hadden gestaan te haten. Lee noemt zijn leven „verborgen” en „gekweld.”
Intussen heeft Lee een boeiend verhaal geschreven. Haar pen is weliswaar niet altijd even vloeiend, maar dat is misschien de vertaler te verwijten. Of Lee’s theorie overtuigender is dan die van Müller of van de politie destijds? Vervelend genoeg kan de lezer dat moeilijk beoordelen. Lee haalt allerlei opmerkelijke gegevens naar voren, maar geeft niet precies aan waar ze haar informatie vandaan haalt. Een echt notenapparaat ontbreekt. Maar ook zonder dat zijn er wel een paar zwakke plekken in de argumentatie te vinden. Zo wordt Ahlers vaak als getuige opgevoerd. Hij was echter belanghebbende - hoe betrouwbaar is zijn woord? Het lijkt erop dat Frank inderdaad iets te verbergen had, maar of Ahlers de verrader was, is met dit boek nog niet bewezen.
’Dussel’
Kortgeleden heeft ook Nanda van der Zee een boekje rond Anne Frank gepubliceerd. Hierin staat Annes kamergenoot in het Achterhuis, de tandarts Fritz Pfeffer, centraal - door Anne in haar dagboek Dussel genoemd. Van der Zee is geen onbesproken historica. Haar boek ”Om erger te voorkomen” over koningin Wilhelmina deed flink wat stof opwaaien, vooral vanwege haar stelling dat er een direct verband was tussen de vlucht van de Koningin naar Londen en de moord op de Nederlandse Joden.
Haar jongste publicatie schreef Van der Zee naar aanleiding van een bezoek aan de Amsterdamse vlooienmarkt. Ze stuitte daar op de inboedel van Charlotte Pfeffer, de vrouw van Fritz Pfeffer. Pfeffer was niet interessant genoeg om een complete biografie aan hem te wijden, maar een bescheiden publicatie was hij wel waard. Al was het alleen maar om wat dingen recht te zetten - iets wat Van der Zee graag doet.
Volgens de auteur had Anne een verkeerd beeld van Pfeffer. De historica heeft daar wel een verklaring voor. Volgens haar kunnen mensen „hun balans verliezen” als ze lang en te dicht op elkaar zitten. „Een aanvankelijk positieve houding (…) kan omslaan in het tegendeel. Het zicht op de ander wordt ernstig vernauwd en het beeld wordt eenzijdig. Hiervan moet zowel bij Anne Frank als bij Fritz Pfeffer zeker sprake zijn geweest.”
Van der Zee geeft een beschrijving van Dussels leven en laat mevrouw Pfeffer aan het woord, die zich misleid voelde door het dagboek van Anne. „Kun je je voorstellen (…) wat het is om je geliefde, je man, die juist zo hield van kinderen en van alles wat jong was, door een tiener te zien afgebeeld als een nukkige, vervelende dommerik, die haar in de weg zit? Ik heb dat hoopvolle, moedige meisje (…) gehaat!”
Drama
Van der Zee kiest ervoor om haar verhaal in een ’literaire’ vorm te gieten, omdat dat „door zijn levendige beeld inzichten kan scheppen die ons in de dorre, wetenschappelijke verhandeling over het verleden worden onthouden.” Ze gaat bij Charlotte Pfeffer ’op bezoek’ en presenteert een -door haar bedachte- dialoog met de vrouw. Het is winst dat de onbekend gebleven Pfeffer aan de vergetelheid wordt ontrukt. Foto’s en een aantal brieven illustreren het verhaal. Maar verder is Van der Zee in haar ’literaire’ opzet weinig geslaagd. Ze maakt er te veel drama van en vraagt te veel aandacht voor zichzelf. Twee dingen die de Achterhuisbewoners geen recht doen en een historica slecht staan.