Voor Romameisjes gaat niemand de straat op
Het is mooi om te zien dat zoveel christenen de straat op gaan om het ongeboren leven een stem te geven. Kunnen we ook een stem geven aan de twee miljoen kinderen die in de seksindustrie steeds verder afgestompt en ‘ontzield’ raken?
Peter Schalk deed onlangs een waardevolle en urgente oproep: „Stop de cultus van de dood, laten we eerbied hebben voor het leven” (RD 4-11). Daarbij is het goed om te beseffen dat die „cultus van de dood” niet alleen een thema als abortus raakt.
Bescherming van het (ongeboren) leven brengt veel christenen in beweging, getuige de groeiende belangstelling voor de Mars voor het Leven. Vorig jaar werd de grens van 10.000 deelnemers ruimschoots gepasseerd. Zij die meelopen, komen uit uiteenlopende kerken en tradities, maar vinden elkaar in de gemeenschappelijke overtuiging dat de mens is geschapen naar Gods evenbeeld. En dus heeft ieder mensenleven, hoe klein en kwetsbaar ook, recht op bescherming.
Daarbij moeten we ons echter ook realiseren dat het niet vanzelfsprekend is dat kinderen, als ze eenmaal geboren zijn, wèl op eerbied en bescherming kunnen rekenen. Een van de schrijnendste voorbeelden hiervan is dat er momenteel twee miljoen kinderen vastzitten in de commerciële seksindustrie.
Het is niet overdreven om ook hier te spreken van een „cultus van de dood”. Veel kinderen bezwijken lichamelijk dan wel geestelijk onder slavernij en uitbuiting. Een meisje dat op de Filipijnen door International Justice Mission (IJM) uit de cyberseksindustrie werd bevrijd, zei tegen de mensen die haar bevrijdden: „Waarom halen jullie mij hier weg? Het heeft geen zin meer. Mijn ziel is al dood.”
Kindoffers
Ten tijde van het Oude Testament was het niet ongewoon om kindoffers te brengen, zoals voor de god Moloch. Wie de woorden van de Bijbelse profeten daarover leest, proeft een heilige verontwaardiging. „Want de kinderen van Juda hebben gedaan, dat kwaad is in Mijn ogen, spreekt de HEERE. (…) Zij hebben gebouwd de hoogten van Tofeth, dat in het dal des zoons van Hinnom is, om hun zonen en hun dochteren met vuur te verbranden; hetwelk Ik niet heb geboden, noch in Mijn hart is opgekomen.” (Jer. 7:30 en 31)
Vandaag worden er eveneens kindoffers gebracht. Niet meer voor Moloch, maar wel voor de goden geld (Mammon) en genot. Dit onrecht gaat Europa niet voorbij. Veel vrouwen en meisjes die in Nederland in de prostitutie werken, komen oorspronkelijk uit Oost-Europa. Ze zijn daar door mensenhandelaren met mooie beloften de seksindustrie in gelokt. Om die reden opent IJM binnenkort een kantoor in Roemenië, om van daaruit mensenhandel in Oost-Europa tegen te gaan, slachtoffers te bevrijden en mensenhandelaren voor het gerecht te dagen.
De nood op dit gebied lijkt in Europa (ook in Nederland) eerder groter dan kleiner te worden. In 2016 kwam Europol met het nieuws dat er dat jaar 10.000 vluchtelingenkinderen in Europa waren verdwenen. De Europese politieorganisatie vreest dat veel van die kinderen in handen zijn gevallen van drugsbendes en groepen die de minderjarigen misbruiken als sekswerker of slaaf.
Verbazing
Het Algemeen Dagblad berichtte op 18 oktober dat politie en justitie steeds vaker extreem jonge slachtoffers van mensenhandel zien. Daphne van der Zwan, officier van justitie: „Sommige pooiers bieden minderjarige meisjes aan voor 30 tot 40 euro. (…) Klanten vragen soms zelfs of het niet gratis mag. De meisjes worden echt gezien als een gebruiksvoorwerp.”
Corinne Dettmeijer, voormalig Nationaal Rapporteur Mensenhandel, sprak er kort geleden haar verbazing over uit dat mensenhandel zo weinig losmaakt in de Nederlandse samenleving. Mensenhandel vindt plaats pal onder de neus van miljoenen Nederlanders, stelde ze. De individuele burger moet zich daarvan bewust willen zijn en heeft een verantwoordelijkheid in het tegengaan van dit misdrijf.
Een vorig jaar gemaakte schatting van de Nationaal Rapporteur en de Verenigde Naties gaat ervan uit dat in Nederland jaarlijks 6250 mensen slachtoffer van mensenhandel worden. Onder hen zijn er 1300 meisjes van tussen de twaalf en zeventien jaar. „Laat dat maar eens binnenkomen”, zegt Dettmeijer. „Word er verontwaardigd over. Je moet die verhalen in je eigen wereldbeeld inpassen.” (Trouw, 25-11)
Afgestompt
In zijn tijd als wethouder in Amsterdam ontdekte Lodewijk Asscher tot zijn schrik dat er in de Nederlandse prostitutie veel Romameisjes uit Oost-Europa werken die worden uitgebuit door mensenhandelaren. Hij zei toen in ”De Oogst”, maandblad van stichting Tot Heil des Volks (sept. 2012): „Het verbaast mij dat er nog steeds zo weinig maatschappelijke verontwaardiging is over de uitbuiting van prostituees. Niemand gaat ervoor de straat op. Stel dat het niet ging om Romameisjes uit Oost-Europa, maar om welgestelde dochters uit Amsterdam-Zuid, wat zou er dan gebeuren?”
Moeten zeker christenen deze oproepen van Asscher en Dettmeijer niet ter harte nemen? Het is mooi om te zien dat zoveel christenen de straat op gaan om het ongeboren leven een stem te geven. Kunnen we (wellicht op een andere manier) ook een stem geven aan de twee miljoen kinderen die in de seksindustrie steeds verder afgestompt en ‘ontzield’ raken?
Tempelprostitutie
Verleden jaar publiceerde het Reformatorisch Dagblad een aantal artikelen over de Ierse zendelinge Amy Carmichael (1867-1951). Zij werkte in Zuid-Azië en ontdekte tot haar schrik dat veel meisjes en jongens door hun ouders werden afgestaan aan hindoetempels. In theorie om zich volledig aan de godsdienst te kunnen wijden. In de praktijk kwam het er echter op neer dat de kinderen tot tempelprostitutie werden gedwongen. Carmichael startte een tehuis voor deze kinderen. Het is indrukwekkend om te lezen hoe deze vrouw, ondanks felle tegenstand in haar omgeving, doorging om meisjes uit de seksslavernij te bevrijden.
Kan het getuigenis van Amy Carmichael vandaag ook christenen inspireren om op te komen voor de twee miljoen kinderen die gevangen zitten in de seksindustrie? Dat hoeft zich niet gelijk te uiten in grootse of heldhaftige daden. Kleine daden van een enkel individu kunnen door Christus worden gezegend en gebruikt om er iets groots mee te doen (Joh. 6:1-15).
De auteur werkt als storyteller bij International Justice Mission, een stichting die zich richt op bestrijding van slavernij en mensenhandel( www.ijmnl.org).