Ebola en geweld
Het aantal dodelijke slachtoffers van de ebola-uitbraak in het oosten van Congo passeerde deze week de 200. De epidemie die sinds augustus in het Afrikaanse land woedt, vindt in de schaduw van grotere nieuwsgebeurtenissen plaats. Veel aandacht is er in de meeste media niet voor. De omvang is dan ook nog lang niet vergelijkbaar met de enorme uitbraak die in 2014 en 2015 in West-Afrika woedde. Daarbij vielen zeker 11.000 doden.
Toch is de situatie in Congo zonder meer zorgelijk te noemen. Hulporganisaties waren weliswaar in staat bijna 30.000 mensen preventief tegen het virus te vaccineren, maar het aantal besmettingen blijft hardnekkig toenemen. Nog elke week stellen artsen en hulpverleners tientallen nieuwe gevallen vast. De huidige uitbraak is nu al de grootste in Congo sinds daar in 1976 het eerste geval werd vastgesteld.
„Het is alsof we (met de bestrijding, red.) nog maar net begonnen zijn, terwijl we in feite al drie maanden bezig zijn”, zei ebola-expert Pierre Rollin deze week in Amerikaanse media. De Amerikaan is al meer dan 20 jaar betrokken bij periodieke ebola-uitbraken en constateert dat die meestal binnen twee tot drie maanden ingedamd kunnen worden. Bij de huidige uitbraak is het einde echter nog lang niet in zicht. „We maken geen enkele vooruitgang”, stelde Rollin.
Wat de bestrijding van het virus dit keer bijzonder moeilijk maakt, is aanhoudend geweld in de regio. Rebellengroepen maken het epicentrum van de uitbraak onveilig. Deze week sneuvelden zeker zeven blauwhelmen uit Malawi en Tanzania bij gevechten tegen rebellengroepen. Maar ook artsen en verpleegkundigen worden bedreigd en mishandeld door gewapende groeperingen.
Een van de belangrijkste rebellengroepen zijn de in de jaren 90 in Uganda opgerichte islamistische Allied Democratic Forces (ADF). Zij vechten onder een zwarte vlag die sterke gelijkenissen vertoont met die van hun ideologische evenknieën al-Shabaab in Somalië en Islamitische Staat. Puur religieus zijn de motieven van de ADF overigens niet: er lopen, zoals bijna altijd, allerlei belangen door elkaar. Wil de aanpak van ebola echt effectief zijn, dan moeten groepen als de ADF ingedamd worden.
In feite is ebola hiermee een uiterst pervers oorlogswapen in handen van groepen als de ADF geworden, zoals honger dat is in Jemen. Gewone burgers die zich op een slechte dag ziek voelen, zijn er het slachtoffer van. De daders gaan maar al te vaak vrijuit. Het is oorlog op z’n smerigst.
Het feit dat het Cambodjatribunaal hoge leiders van de Rode Khmer (1975-1979) jaren na dato, en op hoge leeftijd, deze week alsnog veroordeelde voor genocide, is in dat licht niet zonder betekenis. Het is de brutaliteit van de macht die alsnog gebroken wordt. Het is vurig te hopen dat het ook sneller kan: in Congo en in Jemen en overal waar het recht vertrapt wordt.