Hooggerechtshof Sri Lanka komt tussenbeide in politieke crisis
Het Sri Lankaanse hooggerechtshof besloot deze week tot een dramatische interventie in de steeds diepere politieke crisis in het land. De stap kan mogelijk voorkomen dat Sri Lanka verder afglijdt in democratisch disfunctioneren en politiek geweld.
Een panel van drie rechters draaide een actie terug van de Sri Lankaanse president Maithripala Sirisena, die vorige week op onwettige wijze het parlement ontbond.
Aanhangers van de ontslagen premier Ranil Wickremesinghe vierden de uitspraak voor de zwaar bewaakte rechtbank in de hoofdstad Colombo, een uitspraak die gezien wordt als een van de belangrijkste in de geschiedenis van Sri Lanka.
De uitspraak van het hof is de laatste ontwikkeling in een politiek drama dat het land overspoelt sinds het ontslag van Wickremesinghe eind oktober. Sirisena benoemde toen Mahinda Rajapaksa, de sterke man van de burgeroorlog, in zijn plaats. Vervolgens riep hij op tot verkiezingen op 5 januari. Die verkiezingen komen er nu zeer waarschijnlijk niet.
Sirisena beweert dat een samenzwering om het te vermoorden de belangrijkste reden is voor zijn handelen. Maar er was geen grondwettelijke basis voor het ontbinden van het parlement of het afzetten van een zittende premier.
De stap van de president om het parlement te ontbinden kwam enkele dagen voordat het zou samenkomen om te stemmen over de premierspost. Sirisena wilde Rajapaksa op die post zien, maar daarvoor leek geen meerderheid in het parlement.
Sri Lanka heeft een lange democratische traditie die teruggaat tot de Britse koloniale tijd. Die traditie kende veel ups en downs, inclusief een burgeroorlog die 25 jaar heeft geduurd en een autoritaire leider (Rajapaksa) die president was tussen 2005 en 2015. Aan de oorlog kwam in 2009 een einde.
Nooit eerder werden de Sri Lankaanse grondwet en democratische principes zodanig ondermijnd als nu. Sinds zijn ontslag stelt Wickremesinghe voortdurend dat hij de legitieme premier van het land is, en een meerderheid van het parlement steunt hem daarin. Rajapaksa krijgt echter de steun van de president en belangrijke overheidsinstanties.
De mogelijke terugkeer van Rajapaksa heeft geleid tot grote zorgen in Sri Lanka en daarbuiten. Slechts drie jaar geleden viel zijn eigen partij uiteen in twee kampen en werd een coalitie gezocht met de grote oppositiepartijen om Sirisena als presidentskandidaat te lanceren. Ironisch genoeg ging die verkiezing gepaard met de aankondiging van een nieuwe ”Yahapalana”-coalitieregering, een term die ”goed bestuur” betekent. Maar dat liep niet volgens plan.
Sirisena en Wickremesinghe konden niet samenwerken en geen van de belangrijke verkiezingsbeloften werd waargemaakt. Ondertussen ging het met de economie steeds slechter. Er leek weinig hoop meer voor de coalitie toen een nieuwe partij, opgericht door de familie Rajapaksa, in februari de lokale verkiezingen won.
Sirisena zei aanvankelijk dat hij het parlement buiten spel had gezet om zijn nieuwe regering de mogelijkheid te geven een kabinet te benoemen en begroting te presenteren. Het lijkt er echter op dat de actie bedoeld was om tijd te winnen, zodat het Rajapaksa-kamp parlementsleden kon omkopen. Rajapaksa heeft vertraging als strategie gekozen. Maar hij schrikt niet terug voor geweld en zou in de verleiding kunnen komen, mocht zijn huidige strategie niet lukken.