Toneelspel blijft uit den boze
Onze normen moeten we niet bijstellen of zelfs veranderen omdat de tijden veranderen. Ook niet nu veel jongeren speelfilms kijken, reageert ds. C. J. Meeuse.
In zijn bijdrage in de rubriek Politiek en maatschappij schrijft mr. D. J. H. van Dijk over groot onbegrip dat er in christelijke kring zou zijn over het ontslaan van een docent omdat hij een toneelvoorstelling wil geven (RD 24-10). Is dat onbegrip niet tekenend voor het opgeven van onze bezwaren tegen toneel?
Nadat hij verwezen heeft naar bestaande bezwaren in onze gereformeerde traditie komt Van Dijk met de vraag of die eigenlijk wel Bijbels zijn. Door de gewoonte van „een stukje op een bruiloft” lijken de grenzen van goed en kwaad te vervagen. Hij concludeert dan dat toneel alleen om een zondige inhoud moet worden afgewezen. Is er een positieve boodschap, dan vindt hij dit medium niet verwerpelijk. Hij spreekt daarom over zijn „ongemak” met de genomen beslissing. Van Dijks probleem is duidelijk: toneelspel als middel zouden we moeten accepteren bij een goede boodschap, en alleen bij een zondige boodschap moeten we het verwerpen.
Van Dijk noemt de strijd tegen toneelspel een schijnvertoning omdat in de praktijk veel jongeren zich voeden met zedeloze speelfilms. Kennelijk wil hij de grens voor de strijdpunten verleggen naar de inhoud. Is die informatief, maak je er dan niet druk over. Strijd liever tegen de verdorven erotiek van de speelfilms, zo luidt zijn boodschap. Niet graag zal ik beweren dat we daar geen wezenlijke strijd te voeren hebben, maar ik denk toch dat we de grens eerder moeten stellen. Wat zijn ten diepste hier Bijbelse bezwaren naast die van het verwerpen van een zondige inhoud?
Bijbelse bezwaren
In mijn boek ”Schijn bedriegt” heb ik geprobeerd aan te tonen dat er Bijbelse bezwaren ingebracht moeten worden tegen het principe van toneelspel, dat ook aan de speelfilms ten grondslag ligt. Ik kan binnen het korte bestek van dit artikel alle argumenten niet uitvoerig benoemen, maar wil wel kort wijzen op:
Het uitbeelden en spelen van zonden is altijd te veroordelen.
Het toneelspel heeft in zich een leugenachtig karakter; als men zich als een ander voordoet is dit in strijd met het negende gebod van Gods wet.
Het doorgeven van de Evangelieboodschap wordt vertroebeld door een beeldcultuur. Wel was er een schaduwendienst en ook gebruikten profeten symbolische handelingen, maar dit was geen toneelspel. Het was de vorm waarin God Zijn openbaring wilde doorgeven en iedere handeling had te maken met inspiratie. Gaat men zelf de heilsboodschap naspelen, zoals soms wel gebeurt, dan brengt men een onaanvaardbare hoeveelheid eigen inbreng mee en dit vervalst de boodschap. (Zie het proefschrift van Z. Rittersma (1972) hierover.)
- Christus gebood Zijn Evangelie te verbreiden door Woordverkondiging, en niet door andere middelen.
Als we er onderzoek naar doen hoe kerkelijke vergaderingen zich tegen het toneelspel hebben gekeerd, hoe mannen als Wittewrongel en Voetius ertegen hebben gestreden, etc., dan kunnen we niet anders concluderen dan dat verdedigers van dit medium een wezenlijk andere koers kiezen.
De huidige praktijk van het kijken naar allerlei speelfilms als uitgangspunt nemen voor een nieuwe opvatting, is niet juist. Onze normen moeten we niet bijstellen of zelfs veranderen omdat de tijden veranderen. Het is intriest dat de massa van onze jongeren speelfilms (en meest erotische) kijkt. Als we de jeugd liefhebben, proberen we dit te bestrijden. Maar we moeten niet zeggen: het medium speelfilm staat niet meer ter discussie en we strijden alleen tegen de slechte films. Dat heeft iets van: de dijken zijn gebroken en nu moeten we voortaan maar gaan varen. Ik zou liever de dijken willen herstellen en de grenzen zuiver stellen. Daarvoor heb ik mijn boek geschreven.
Drama
Van Dijk noemt het ontslag van de Driestardocent om zijn toneelspel „een drama.” Hij vindt het ondertussen een schijnvertoon als we discussiëren over het al of niet geoorloofd zijn van toneel omdat we dan weg zouden kijken van het drama dat zich onder onze jongeren voltrekt. Ik wil hierover wezenlijk met hem van mening verschillen. We moeten de dijken herstellen waar ze gebroken zijn. Zeker zou het dwaasheid zijn om het water daarna niet weg te pompen. Het is intens droevig als we het kijkgedrag van veel (niet alle!) jongeren ongemoeid laten.
Er is de eeuwen door een tegenstelling geweest tussen toneel (nu ook de speelfilm) aan de ene zijde en een leven naar Gods Woord aan de andere zijde; dan moeten we nu het toneel niet gebruiken om de Bijbelse boodschap uit te dragen. Het doel heiligt de middelen niet. Laten we het helder houden en zien hoe een schijnwereld de Bijbelse boodschap eerder ontkracht dan ondersteunt; maar ook hoe we het drama van de verloedering van de seksuele moraal met elkaar moeten bestrijden. Daarin stem ik met mr. Van Dijk zeker overeen.
De auteur is emeritus predikant in de Gereformeerde Gemeenten.