Column: Het groene goud
Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) heeft het helemaal gemaakt. Allereerst de aftrap van dit studiejaar. Niemand minder dan Zijne Majesteit de Koning opende in Tilburg het mbo-jaar.
Bijna een half miljoen studenten zijn weer aan de studie gegaan. U leest het goed: studenten – geen deelnemers. Dat laatste woord, bij veel instellingen in zwang, is nu definitief ingeruild voor student. Een benaming die in het reformatorisch beroepsonderwijs overigens al jaren in gebruik is. Z’n tijd ver vooruit, zullen we maar zeggen.
Als klap op de vuurpijl kwam GroenLinks met het voorstel deze studenten een titel te geven. Zo zou de beveiliger Sk. van Skilled achter zijn naam moeten krijgen, de slager Crf. van Craftsman en de laborant Exp. van Expert. Uiteraard in het Engels, want we leven wel in een internationale context.
De studenten zelf reageerden nogal pragmatisch: „Prima, als het meer salaris oplevert.” Voorzitter Heerts van de MBO Raad vindt al die belangstelling voor het mbo wel goed voor het positieve debat. Overigens met de even nuchtere toevoeging dat ”bouwvakker” ook een geweldige titel is.
Mooi dat de mbo’ers gezien en erkend worden als belangrijke factor in de samenleving. Om het met de woorden van onze koning te zeggen: „Mbo’ers zorgen dat we een dak boven ons hoofd hebben en dat we droge voeten houden in de polder. Ze ontwikkelen onze software en verkopen ons de hardware. Ze zijn de handen aan het bed, de voeten op het gaspedaal, de ogen en oren in de wijk. Ze leggen windparken aan, sturen robots aan, runnen restaurants en ontwerpen onze kleding.”
Zo zou je de mbo’ers kunnen zien als de ruggengraat van de economie en de dragers van de samenleving. Praktisch, resultaatgericht, met een hoge vorm van loyaliteit. Met de verwachte tekorten op de arbeidsmarkt door vergrijzing en ontgroening zijn zij het ‘groene hart’ van de toekomst.
Is daarmee alles gezegd? Een samenleving die voor het eerst voor minder dan de helft kerkelijk of religieus genoemd wordt, heeft behoefte aan identiteitsdragers, hoewel de samenleving deze behoefte zelf niet zozeer zal onderkennen. Studenten die meer toevoegen aan een bestaan met een dak boven het hoofd in een droge polder. Om het Bijbels te zeggen: lichtend licht en zoutend zout.
Daarmee heeft dit tijdsbestek mijns inziens per definitie afgerekend met de metaforische discussie of er verschil is tussen christelijk timmeren en niet-christelijk timmeren. Juist nu wint vorming van onze mbo’ers vanuit de christelijke waarden en normen aan urgentie.
Een christelijke mbo’er houdt het Hb-gehalte van deze bloedgroep op peil. Daarmee blijft er zuurstof aanwezig in het groene hart. Niet omdat hij of zij beter is. Wel omdat hij een boodschap meedraagt die goud waard is. Groen goud dus. beeld RD