Bijbels onderwijs voor naamchristenen
De naamchristen. Dat was het thema van de Lausanne Beweging dit jaar. De Lausanne Beweging bevordert wereldwijde samenwerking op het gebied van zending en evangelisatie. De eerste woorden van de verklaring luiden: „Er is iets vreselijk misgegaan.” Er zijn veel ‘christenen’ die de kerkbank leeglaten, of die de vreugde missen van het ware kennen en volgen van Jezus Christus, en er zijn nauwelijks evangelisten en zendelingen die zich op deze groep richten. Het is een opmerkelijke boodschap.
We danken God als door evangelisatieprojecten mensen weer onder het Woord komen. We zijn verwonderd als we horen hoe in verre landen de kerk snel groeit. We zijn tevreden als onze kerkbanken zich zondag aan zondag vullen met stemmig geklede gemeenteleden. Maar zijn we niet te argeloos?
Aan de Bijbel kan het niet liggen. Die confronteert ons met wijze en dwaze maagden, met ja-zeggers die nee doen, met gasten zonder bruiloftskleed. Als in Openbaring 2 en 3 de gemeente van de eindtijd getekend wordt, verschijnt de naamchristen onverbloemd in beeld: hij heeft de naam dat hij leeft, maar is dood. Dat is blijkbaar de werkelijkheid van het christendom in deze wereld. Je kunt je een christen voelen, terwijl je Christus niet kent. Vrede voelen, terwijl de zondeschuld nog openstaat. Je kunt je thuis voelen in de gemeente zonder met het Hoofd verbonden te zijn.
Naamchristenen zijn gewaardeerde leden van het rijk der leugenen. De satan strooit gretig onkruid tussen de tarwe. Enerzijds is er het effect dat mensen rustig en vertrouwend in zijn rijk blijven wonen, tot ze verbijsterd in de hel ontwaken. Anderzijds beschadigen naamchristenen met hun wereldse wijze van doen en denken de zaak van zijn grote Tegenstander.
Wat moeten we hiermee? Goed opletten of we ergens een naamchristen zien? Zeker: het oordeel komt ons toe. Maar dan alleen over ons eigen hart. Onderzoek uzelf! Om de kenmerken (parameters) van de Lausanne Beweging erbij te betrekken: Hoe was het begin? Is er oprecht bevindelijk geloof? Een ware belijdenis? Verbondenheid met de kerkelijke gemeente? Is er geestelijk leven en een dagelijkse praktijk van godzaligheid? Oordelen over anderen is ons daarentegen niet gegeven. De dienstknechten hoeven tarwe en onkruid niet te scheiden. Ze zouden zich snel vergissen. Het is het werk van de engelen bij de voleinding (Matth. 13:24-30).
Een van de aanbevelingen in de verklaring wijst op de noodzaak om het Evangelie helder en vrijmoedig te laten horen. De Bijbelse boodschap gaat niet over menselijke warmte, psychologische behoeften en een positieve manier van in het leven staan, maar over zonde en genade, over hemel en hel, over kruisdragen en volharden, over schapen en bokken.
God zij dank zijn er zendelingen en evangelisten die er zich van bewust zijn in welk gevaar naamchristenen verkeren. Ik lees met verwondering de nieuwsbrieven van de stichting Sinim over het werk onder Chinese christenen en hun voorgangers. De separerende prediking wordt kennelijk gezegend. Het denken van mensen verandert door Bijbels onderwijs. Ze zien dat bekering niet begint met het inzicht door God geliefd te zijn, maar met het besef een vijand te zijn van God en van genade. Dat roept aanvankelijk vijandschap op, tot de Heilige Geest in het hart begint met het overtuigende werk.
Laat ik deze column afsluiten met een citaat van een Chinese studente: „Eerst wilde ik niet toegeven dat ik geen waar kind van God was. De ouderling vroeg mij: „Is God uw God?” In het begin dacht ik: Hij begrijpt me niet. Ik voelde me vreselijk aangevallen. Verscheurd als een stuk papier. Ik kon nergens heen. Ik kon alleen tot God smeken of Hij mij met Zichzelf wilde vertroosten. Toen mocht ik op die dierbare Christus zien. Alleen in Hem kan ik nu naderen voor het aangezicht van de Vader. Bidden dat ik slechts vuil en onrein ben, maar Hij is zo schoon. Hij wilde mij bedekken. Is er iemand meer dierbaar dan Hij? God gebruikte ellende om mij Hem te doen zoeken. Alle dank zij aan de Heere.”
De auteur is eigenaar van een adviesbureau voor mediation, coaching en training. Reageren? welbeschouwd@refdag.nl