Opinie

Wanneer waarheid en vrede botsen

Een wat erg ruime Evangelieprediking, gecombineerd met kritiek op de traditionele visie op de inspiratie van de Heilige Schrift. Moet je daar een punt van maken of moet je dat tolereren? Daarover gaat het in een oude roman over ‘rabbi’ John Duncan die verrassend actueel blijkt.

Dr. Bart Jan Spruyt
3 September 2018 08:14Gewijzigd op 17 November 2020 04:32
Rabbi Saunderson (John Duncan) op zijn sterfbed, op de achtergrond ds. John Carmichael. Illustratie uit Maclaren, ”Boven alles de liefde”. beeld RD
Rabbi Saunderson (John Duncan) op zijn sterfbed, op de achtergrond ds. John Carmichael. Illustratie uit Maclaren, ”Boven alles de liefde”. beeld RD

De fascinerende Schotse theoloog ‘rabbi’ John Duncan (1796-1870) heeft zelf helaas weinig geschreven, en over hem is eigenlijk ook niet zo veel geschreven. Kort na zijn overlijden verschenen er twee biografieën over hem, van David Brown en A. Moody Stuart (1872). Minder bekend is dat er over Duncan ook een roman is geschreven, en dat de gebeurtenissen die daarin worden beschreven wijze lessen bevatten – al bedoelt de schrijver die niet.

Schrijver van de roman over Duncan is de Schot Ian Maclaren, een pseudoniem van de theoloog John Watson (1850-1907). Watson was predikant in de Schotse Free Church en schreef daarnaast romantische schetsen over het Schotse leven. In de roman ”Kate Carnegie” (1896) beschrijft Maclaren het leven van een jonge predikant, John Carmichael. (Deze roman is rond 1900 door W. van Nes in het Nederlands vertaald onder de titel ”Boven alles de liefde”.)

In een naburig dorp staat een oude dominee, rabbi Jeremiah Saunderson, de leermeester van Carmichael. Vele hoofdstukken in het boek worden aan hem gewijd, en Maclaren heeft deze hoofdstukken zelfs apart gebundeld in het boek ”Rabbi Saunderson” (1898). Rabbi Saunderson is excentriek, verschrikkelijk geleerd, en orthodox, een calvinist van de oude school. Een schoonzoon van Duncan, Adolph Spaeth, heeft getuigd dat Maclaren Duncan weliswaar niet persoonlijk heeft gekend maar in de figuur van rabbi Saunderson een levensecht portret van Duncan heeft geschilderd.

Het gaat mis tussen Saunderson en Carmichael wanneer Saunderson tijdens een avondmaalsbijeenkomst een preek van Carmichael hoort waarin tot Saundersons grote schrik duidelijk de ketterij van Mr. Erskine of Linlathen doorklinkt.

Historische kern

Deze passage bevat een belangrijke historische kern. Duncan was, na jaren van predikantschap en missionair werk onder de Joden in Boedapest, hoogleraar Hebreeuws aan het New College van de Free Church geworden. Aw. B. Davidson was daar eerst zijn assistent en later zijn opvolger. Maar deze man was onder de indruk van de opkomende Bijbelwetenschap in Duitsland, en ontwikkelde (evenals zijn leerlingen William Robertson Smith en George Adam Smith) afwijkende opvattingen over het Schriftgezag, die Duncan met zorg vervulden.

De Mr. Erskine of Linlathen is eveneens historisch. Het gaat om Thomas Erskine (niet te verwarren dus met Ralph of Ebenzer Erskine), die een lekentheoloog was (1788-1870) en zich toelegde op een evangelische revisie van het calvinisme. Dat betekende dat hij de liefde van God de Vader tot alle mensen benadrukte, de universele strekking van het offer van Christus leerde en de nodiging van het Evangelie daarop baseerde. Dat was volgens Erskine de kern en eigenlijke inhoud van de Bijbelse boodschap. In andere opzichten was de Bijbel een gewoon boek, niet onfeilbaar. Een onfeilbaar boek was volgens Erskine net zo gevaarlijk als een onfeilbare kerk.

Het zijn dus deze opvattingen die de oude rabbi Saunderson zijn jonge leerling en collega Carmichael hoort verkondigen (en die, als ik me niet vergis, ook nu niet zeldzaam zijn). Het doet hem veel verdriet. Hij vast en bidt in zijn binnenkamer en ziet uiteindelijk geen andere mogelijkheid meer dan een aanklacht tegen de prediking van Carmichael in te dienen. En dan is het interessant om te zien wat er gebeurt.

Motie

De kerkelijke vergadering die een beslissing over de aanklacht moet nemen, neemt een motie aan waarin wordt uitgesproken:

  1. dat de kerk de waarheid moet verdedigen,

  2. dat ds. Carmichael dingen heeft gezegd die in strijd zijn met het belijden van de kerk,

  3. dat de kerk dat zeer betreurt en ds. Saunderson vriendelijk bedankt voor de waakzaamheid die hij heeft betoond,

(en dan denk je dat Carmichael op z’n minst een reprimande krijgt, maar dan volgt:)

  1. en dat alle predikanten verder geen misvattingen over hun leer moeten verspreiden en in vrede en liefde met elkaar moeten optrekken.

Zo’n uitspraak (met een conclusie die haaks staat op de eerste drie overwegingen) zal wel gelden als een schoolvoorbeeld van goed bestuur om de boel bij elkaar te houden. Er is een conflict tussen getrouwe en afwijkende opvattingen, maar die mogen niet op de spits worden gedreven of tot een breuk leiden. Eerst de vrede. In liefde moeten allen elkaar tolereren. Dat was ook de opvatting van Maclaren, die Saunderson kort na deze bijeenkomst laat overlijden, met een snikkende Carmichael aan de kant van zijn bed. Maar het was bepaald niet de opvatting van Duncan zelf, die als ”Old School Calvinist” de waarheid boven de vrede stelde.

Smalste ring

Rabbi John Duncan heeft eens gezegd dat hij zichzelf allereerst beschouwde als christen, daarna als katholiek, dan als calvinist, vervolgens als aanhanger van de kinderdoop en als presbyteriaan. In die volgorde. Maar dat katholieke perspectief relativeerde zijn calvinisme niet. Het was de laatste en smalste ring op de toren van zijn geloof, maar wel de ring die het beste uitzicht bood. En daarom verdedigde hij tegen alle hyperevangelische en Schriftkritische tendensen in de kern van dat geloof: de soevereiniteit van God, de verlorenheid van de mens, de noodzaak van wedergeboorte en bekering en geloof in Christus.

De beslissing die de kerkelijke vergadering in Maclarens roman nam, is zo goed als historisch. Nog geen halve eeuw na de afscheiding waaruit de Free Church in 1843 was ontstaan, viel die kerk aan afwijkende opvattingen en ruimte voor Schriftkritiek ten prooi: revisies die geen revisie mochten heten maar met vrome smoesjes werden bedekt. Maclaren juichte deze ontwikkeling toe, maar in allerlei verbanden en instituties zouden wij na lezing van zijn roman als gewaarschuwde mensen voor twee moeten tellen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer