Het dilemma van de cricketspeler die premier werd
Een goede sporter is nog geen bekwame politicus. Maar afgaande op de kwaliteiten waarover je als topcricketer moet beschikken, zou Imran Khan een goede nieuwe premier van Pakistan kunnen zijn.
Dat mag ook wel, want de problemen waar het land mee worstelt zijn groot. Behalve terroristisch geweld, is er nu de dreiging van een financiële crisis.
Pakistan heeft een groot tekort op de handelsbalans. Het voert veel goederen en diensten in, terwijl de export achterblijft. De import bestaat voor een belangrijk deel uit kapitaalgoederen die nodig zijn voor infrastructurele werken. De aanleg van wegen, havens en elektriciteitscentrales is goed voor de economie, maar kost veel geld. Dit geld komt in het geval van Pakistan vooral uit China, dat nauw betrokken is bij de werkzaamheden. Het betreft geen ontwikkelingshulp, maar leningen waarover rente moet worden betaald en die uiteindelijk ook afgelost moeten worden.
De buitenlandse schuld is inmiddels zo groot dat Pakistan mogelijk niet meer aan zijn verplichtingen kan voldoen. ”De cost gaet voor de baet uyt”, zegt een oud-Hollands spreekwoord, maar de exportinkomsten zijn vooralsnog te gering en de deviezenreserves nemen af. De kersverse premier Imran Khan, die deze maand aantrad, moet nu kiezen tussen twee opties. Aan beide kleven nadelen.
De eerste mogelijkheid is dat Pakistan, net als in het verleden, aanklopt bij het Internationaal Monetaire Fonds voor een steunpakket. Het IMF stemt daar echter niet zomaar mee in. Het stuurt dan zijn economen om de boeken te inspecteren en komt met een programma waarmee de regering orde op zaken moet stellen. Daar zitten impopulaire maatregelen bij, zoals bezuinigingen en belastingverhogingen. In feite is dit recept van door de zure appel heen bijten de beste keuze voor Pakistan.
Een complicerende factor is echter dat er veel onduidelijkheid bestaat over de Chinese leningen. Zo lang helderheid ontbreekt –en om dat te bereiken is de medewerking van China nodig– zal het IMF niet bijspringen.
De tweede optie is dat China met extra leningen komt. De noorderbuur heeft aangegeven dat wel te willen, al ging ook deze toezegging gepaard met voorwaarden. Dit is de makkelijkste weg, maar het is onverstandig als Pakistan zich nog verder afhankelijk maakt van China.
Pakistan is beslist niet het enige land dat zich vertilt aan schulden die zijn aangegaan vanwege investeringen in de infrastructuur of, zoals in veel Afrikaanse landen, de winning van grondstoffen. Veel van deze investeringen zijn gedaan in het kader van het ”Belt and Road Initiative”, het wereldwijde project waarmee China de toevoer van grondstoffen wil borgen en afzetmarkten wil creëren voor zijn exportproducten. Als Pakistan met zijn schuldverplichtingen in gebreke blijft bij China, kan het overkomen wat met Sri Lanka eind vorig jaar gebeurde, namelijk het verlies van zeggenschap voor de komende 99 jaar over een door de Chinezen aangelegde haven.
Imran Khan staat voor een moeilijke keuze. Om de top te bereiken in de op een na populairste sport ter wereld, dient men niet alleen over fysieke maar ook over mentale kwaliteiten te beschikken. Laten we hopen dat dit hem helpt.
De auteur is werkzaam in de financiële sector en schrijft over ontwikkelingen in de wereldeconomie.