Opinie

Eerst vitamines en dan pas medicijnen

Genezen met voeding en voedingssupplementen is historisch gezien de reguliere vorm van geneeskunde en heeft nog steeds volop bestaansrecht, betoogt dr. Gert E. Schuitemaker.

Dr. Gert E. Schuitemaker
15 August 2018 10:37Gewijzigd op 17 November 2020 04:27
De beroemde Griekse arts Hippocrates had als motto: ”Uw voeding is uw geneesmiddel, uw geneesmiddel is uw voeding.” beeld ANP, Remko de Waal
De beroemde Griekse arts Hippocrates had als motto: ”Uw voeding is uw geneesmiddel, uw geneesmiddel is uw voeding.” beeld ANP, Remko de Waal

Recent was in het nieuws dat kinderen bij wie de amandelen zijn geknipt in het ziekenhuis het erg verslavende oxycodon voorgeschreven kunnen krijgen. Een huisarts die een herhaalrecept met deze zware pijnstiller moest voorschrijven aan een 16-jarige schrok zich wild en dacht dat het meisje aan een ernstige ziekte leed. In plaats daarvan waren haar amandelen geknipt. Hij nam contact op met de behandelend specialist. Antwoord: „Dat is het protocol” (Volkskrant 21-7).

Het welzijn van het meisje stond dus niet voorop. Het criterium is namelijk dat zo veel mogelijk de pijn wordt beperkt. Hierop worden ziekenhuizen afgerekend. Het protocol heeft prioriteit boven de patiënt.

Een orthomoleculaire arts had zeker overwogen om het meisje vitamine C, dé antistressvitamine met pijnstillende eigenschappen, voor te schrijven. Voeding en voedingssupplementen zijn namelijk de gereedschappen van de orthomoleculaire arts.

De term ”orthomoleculair” werd vijftig jaar geleden voor het eerst geïntroduceerd door tweevoudig Nobelprijswinnaar Linus Pauling, in het tijdschrift Science. Door die term scherp te definiëren –het binnenkrijgen van gezonde moleculen (voedingsstoffen) voor een optimale gezondheid– legde hij de grondslag voor een ogenschijnlijk nieuwe richting in de geneeskunde. Ogenschijnlijk, omdat deze vorm van geneeskunde gebouwd is op het belangrijkste fundament van hoe Hippocrates zijn patiënten behandelde: met voeding. Hippocrates, een geneesheer uit de Griekse oudheid (circa 460-377 v.Chr.), wordt als de grondlegger van de westerse geneeskunde beschouwd. Als motto had hij: „Uw voeding is uw geneesmiddel, uw geneesmiddel is uw voeding.”

Ook dokter Moerman hoort in deze traditie thuis. Hij behandelde in 1939 al zijn eerste kankerpatiënt met goede voedingsstoffen in het door hem ontwikkelde voedingsdieet. Na enkele maanden was de tumor overigens verdwenen.

Symptoombestrijding

Het wezen van deze orthomoleculaire benadering is de ondersteuning van het immuunsysteem en de innerlijke geneeskracht met behulp van voeding. Farmaceutische geneeskunde, symptoombestrijding met synthetische moleculen, heeft pas na de Tweede Wereldoorlog een enorme vlucht genomen.

Hoe heeft dit zo kunnen gebeuren? Een van de belangrijkste redenen is dat het verdienmodel van medicijnen vele malen dat van voedingsstoffen in de vorm van een supplement overtreft. Een nieuw ontwikkeld medicijn kan gepatenteerd worden. Het mag dan gedurende jaren niet door andere partijen geproduceerd worden, zodat de ontwikkelaar de kosten van de ontwikkeling ervan royaal kan terugverdienen.

Dat kan echter niet gesteld worden van bijvoorbeeld vitamine C. Dit heeft als consequentie dat wetenschappelijk onderzoek naar een medicijn wel terugverdiend kan worden, maar onderzoek naar een vitamine niet. Daardoor wordt het onderzoek naar vitamine C vrijwel uitsluitend door de overheid gefinancierd. We moeten daar overigens vooral de Amerikaanse overheid enorm dankbaar voor zijn. De farmaceutische industrie is niet in de gezondheidseffecten van een voedingssupplement geïnteresseerd.

De start van deze ongelijke ‘wedloop’ tussen patenteerbaar medicijn versus niet-patenteerbaar supplement biedt vervolgens ruimte aan een uitgekiende marketingstrategie voor de eerste. Zodra een medicijn op de markt is, worden er wetenschappelijke onderzoeken ontwikkeld en uitgevoerd die meer de marketing dienen dan de wetenschap, ten koste van wetenschappelijke integriteit én objectiviteit.

Niet vergoed

Ook de organisatie van de gezondheidszorg belemmert het gebruik van voedingssupplementen. Medicijnen worden voor het overgrote deel vergoed. Daar betaalt immers de verdienende burger voor, met zijn ziektekostenpremie. Wil hij een orthomoleculair consult (deels) vergoed krijgen, dan zal hij hiervoor aanvullend verzekerd moeten zijn. Voedingssupplementen worden in het geheel niet vergoed. De Nederlander kan deze ongelijke strijd tussen medicijn en voedingssupplement dus aan den lijve ondervinden zodra hij een beroep doet op de Nederlandse gezondheidszorg. Het zal nog lang duren voordat het motto ”eerst voeding én voedingssupplementen, dan pas medicijnen” hier werkelijkheid zal zijn.

Helaas heeft de voedingswetenschap zoals die aan universiteiten wordt gedoceerd deze hegemonie niet kunnen doorbreken. Integendeel. Op alle mogelijke manieren wordt door de industrie al jaren gesleuteld aan de voeding, waarbij de gezondheid van de mensen niet op de eerste plaats komt. Het is de marketing, en dus het verdienmodel, die de hoofdrol speelt. Maak maar een wandeling door de eerste de beste supermarkt. Wat telt, is dat de producten verkocht worden. De gezondheidswaarde is van ondergeschikt belang. Dit heeft wereldwijd geleid tot de obesitas- en diabetesepidemie.

Schokkend

De in Nederland gevestigde Access to Nutrition Foundation (ATNF) publiceerde onlangs voor de derde maal een wereldwijde analyse van wat grote levensmiddelenmultinationals doen. De resultaten zijn schokkend. Bijvoorbeeld wat werd gemeld over Unilever, het bedrijf dat zegt een voortrekkersrol te vervullen op het gebied van duurzaamheid. Slechts 10 procent van de producten van deze multinational mogen volgens deze analyse als gezond worden aangemerkt. Ook spectaculair is dat Unilever zélf vindt dat maar 35 procent van zijn producten het etiket ”gezond” mag dragen, dus nog bij lange na niet de helft!

Alleen al dit geeft aan voedingssupplementen (wezenlijk onderdeel van de orthomoleculaire geneeskunde) bestaansrecht: ze helpen te zorgen voor voldoende voedingsstoffen, vooral vitamines en mineralen.

Het lichaam heeft de vitamines en mineralen in voldoende hoeveelheden dagelijks nodig voor een optimaal functioneren van de stofwisseling. Ook Hippocrates zou ze zeker hebben voorgeschreven, als hij er destijds de beschikking over had gehad.

Daarom: de orthomoleculaire geneeskunde is historisch gezien de reguliere geneeskunde. De medisch-farmaceutische, symptoombestrijdende geneeskunde is slechts de alternatieve variant. Die heeft pas halverwege vorige eeuw een enorme vlucht genomen.

De auteur is hoofdredacteur van Fit met Voeding (fitmetvoeding.nl).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer