Wetenschappers doden proefdieren heus niet voor hun plezier
Elk jaar sterven honderdduizenden dieren voor de wetenschap. In 2016 werden in totaal 450.000 proefdieren ‘gebruikt’ waarvan bijna 90 procent het niet overleefde. Ondanks de daling van de laatste jaren is er in de samenleving breed verzet tegen dierproeven. Dat bleek deze week opnieuw na een rapport van drie Nederlandse wetenschappelijke instellingen. Onderzoekers concludeerden dat het gros van de medische experimenten met dieren weinig oplevert. ”Dierproef rammelt aan alle kanten”, stelde het Algemeen Dagblad donderdag.
Is het echt zo bont als hier beweerd wordt? Bij de meningsvorming hierover denken mensen soms nog aan proeven waarbij een onderzoeker in een witte jas zo’n lief konijntje in de houdgreep neemt en smerige vloeistof in het oog sproeit om mascara te testen. Ze vergeten dan dat dierproeven voor cosmetica in Nederland al sinds 1997 verboden zijn. Dat deodorant en tandpasta verkocht worden onder het label ”dierproefvrij” is even misleidend als de vermelding dat er geen alcohol in chocolademelk zit. Intussen vertroebelt het wel de beeldvorming rond dierproeven.
Wetenschappers doden die muizen, ratten, kippen en cavia’s echt niet voor hun plezier. En evenmin voor zinloze proefjes of schoonheidsproducten. Het gros van de dieren laat het leven bij wettelijk verplichte testen voor de veiligheid van stoffen en medicijnen.
Dat neemt niet weg dat dierproeven ook dan met grote zorgvuldigheid en terughoudendheid moeten gebeuren. Dieren zijn geen wegwerpartikelen maar schepselen en die verdienen een respectvolle behandeling, zelfs een zebravis. De conclusie dat er veel experimenten gebeuren die weinig opleveren, moet niet worden uitgelegd alsof zulk onderzoek zinloos is. Als daardoor blijkt dat een bepaald medicijn niet werkt, is dat juist heel zinvolle informatie. Waar het aan mankeert is dat die informatie goed gedeeld wordt, om zinloze herhaling van zulke onderzoeken te voorkomen. Wetenschappers stoppen daar liever geen tijd in. Begrijpelijk, maar juist met het oog op onnodig dierenleed is dat toch noodzakelijk. De nieuwe website van deze drie instellingen is een stap in de goede richting.
Bij al die zorgen over dierenleed komt toch de vraag naar boven of er niet sprake is van een dubbele moraal. Zijn er in Den Haag en in de cosmeticawinkel ook zo veel zorgen over menselijke embryo’s? Inderdaad, zo’n cavia is aaibaarder dan een onzichtbare foetus, maar dat kan toch niet het verschil maken? Zelfs als je alleen de omvang van de hersenen als maatstaf gebruikt, is het verschil al immens. Bij een zwangerschap van twintig weken bevatten de hersenen van het ongeboren kind 13 miljard zenuwcellen, twee keer zo veel als een volwassen olifant en honderd keer zo veel als een muis. En ook een jonge groeiende foetus maakt elk uur evenveel zenuwcellen aan als die volwassen muis in totaal heeft. Natuurlijk hangt beschermwaardigheid van leven niet af van herseninhoud, maar deze verschillen zijn veelzeggend genoeg.