De Kamer spreekt woensdagmiddag over de nadere uitwerking van het in het regeerakkoord aangekondigde experiment; een compromis tussen enerzijds D66 en anderzijds ChristenUnie en CDA.

D66 zou de teelt van wiet liefst landelijk willen legaliseren. Volgens de partij bevordert dat de mogelijkheden van kwaliteitscontroles vooraf, voordat de softdrugs op de markt beschikbaar komen voor consumenten. Ook meent D66 dat het legaliseren een eind maakt aan de overlast waarmee het illegaal kweken van cannabis nu vaak gepaard gaat.

ChristenUnie en CDA voelen niets voor het op de markt brengen van ‘staatswiet’ en willen juist dat de overheid harder optreedt tegen drugscriminaliteit.

Tijdens de kabinetsformatie vonden partijen elkaar in de keus voor een tijdelijk, kleinschalig wietteeltexperiment, namelijk in zes tot tien gemeenten. In een brief aan de Tweede Kamer noemden de verantwoordelijke ministers Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) en Bruins (Medische Zorg) dat aantal een bewuste keus. De beperkte omvang van maximaal tien gemeenten „moet de spanning die het experiment kan oproepen met internationale regelgeving verminderen”, aldus de twee.

Een door het kabinet ingestelde commissie trok recent echter de juistheid van de keuze om vooraf het aantal deelnemende gemeenten vast te stellen in twijfel. In het advies dat de commissie twee weken geleden uitbracht staat dat de experimenten duidelijk moeten maken of het zinvol kan zijn om het telen van wiet straks in elke gemeente toe te staan. Dat vereist een grondige effectmeting, én vrijwel zeker een proef waaraan veel meer gemeenten meedoen, zo valt te lezen in het rapport.

„Het wenselijk aantal deelnemende gemeenten dient te volgen uit de eisen die een methodologisch verantwoord experiment met zich meebrengt.”

Voor de SGP is het daarom helder: het adviesrapport en de tekst van het regeerakkoord wijken zover van elkaar af dat stoppen met het ‘staatswietexperiment’ de beste optie is.