Pastor onder Molukse motormannen
Toen ex-crimineel en pastor Wilfred Kols (47) hoorde van het verbod van Satudarah, voelde hij even een steek: „Zo wordt weer iets eigens afgepakt van de Molukkers.” Hij is niet de enige met gemengde gevoelens.
Wilfred Kols is een fervent motorrijder maar zelf geen Satudarah-lid. Veel vrienden en familieleden zijn dat wel. Na een radicale breuk met zijn verleden is hij nu schuldhulpverlener en pastor, bij Victory Outreach Church in Rotterdam. Hij heeft veel contact met Satudarah-leden, ook met de leiders. De motorrijders mogen er vervaarlijk uitzien in hun clubkleuren zwart en geel, ze staan volgens Kols open voor het Evangelie.
Achttien jaar duurde zijn eigen leven in de onderwereld. Vijfenhalf jaar zat hij vast, voor overvallen en inbraken, vaak met een vuurwapen. Hij raakte verslaafd aan heroïne, cocaïne en alcohol. De ommekeer kwam toen een cipier hem een boek gaf van Nicky Cruz, een bekende Amerikaanse evangelist. Het veranderde zijn leven.
Nu is Lucas 4 vers 18 zijn persoonlijke richtsnoer: „God heeft mij gestuurd om aan arme mensen het goede nieuws te vertellen. Om tegen gevangenen te zeggen dat ze weer vrij zijn, om mensen die het moeilijk hebben te helpen.” Omgaan met gevangenen zonder ze te veroordelen, is zijn tweede natuur. „Dit najaar verschijnt mijn levensverhaal in boekvorm.” Kols werd kortgeleden voor de derde keer vader, van Jaylee. Ze is een zusje van Jisraël (6) en Jaël (4). Hij is getrouwd met Jennifer.
Gebrokenheid
Hij is familie van de tweede president van de Molukse Republiek, Chris Soumokil, in 1966 vermoord in Indonesië. „Maar ik zie mezelf nu in de eerste plaats als kind van God en aansluitend als Molukker.” Kols’ ruige levensverhaal werkt er zeker aan mee dat de vier Satudarah-leiders, deze week in Zwolle voor de rechter, hem vertrouwen. Zij weten van dit interview. „Ik heb enkelen van hen als voorganger bezocht in de gevangenis. We hadden tijdens het proces intensieve gesprekken. Zij kennen mijn verhaal en zien dat ik echt veranderd ben. Ik wil luisteren, niet meteen oordelen, maar denken en handelen vanuit de relatie, en hen zo dichter naar de Heer brengen.”
Wat zijn dat voor mannen? „Ik weet wat ze doormaken. Ik heb zelf gemerkt hoe snel de maatschappij, de overheid, je naasten, ook in de kerk, etiketten plakken. Sommigen zijn traditioneel-christelijk opgevoed, net als ik. Vaak hoorden ze vroeger niet van hoop en genade, maar van veroordeling. Onder de motorclubleden zijn beschadigde mensen, met een geschiedenis van gebrokenheid en teleurstelling. Ik kan begrijpen waar het vonnis van de rechter vandaan komt. Maar ik zou wensen dat men het individu niet uit het oog verliest.”
Broederschap
Veel Molukkers vinden het verbieden van ‘hun’ motorclub erg fors. Kunstschilder Ben Manusama, docent aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE), schreef erover op Facebook. „Het gekke is, ik hóú helemaal niet van stoeremannenclubs.” Maar dit verbod stak hem toch. „Van de zeventig reacties uit Molukse kring snapten twee of drie het verbod nog enigszins”, zegt hij. „De anderen waren allemaal negatief.”
Wilfred Kols denkt ook in die richting. „Liever benadruk ik de schuld van het individu. Als je zo’n hele club verbiedt, neem je iets weg van de identiteit van velen. En broederschap, omzien naar elkaar, is toch niet negatief?”
Dat klinkt wel heel rooskleurig. De rechtbank spreekt van een criminele organisatie. Er lopen strafrechtelijke onderzoeken wegens geweld, afpersing, bedreiging, verboden wapenbezit. „Ja, en toch, als ik de clubleden bel, staan ze klaar. Twee keer al hielpen ze mee met een kerkelijk kinderkerstdiner in Amersfoort, ze haalden geld op. Zo zíjn ze. Ook zij willen hun verleden opruimen waar nodig. En die weg ligt ook voor hen open. Maar het aannemen van Jezus, zoals ik in 2003 heb gedaan, is niet het einde maar het begin. Dan begint het schoonmaken pas, stap voor stap.
Het is een leugen dat alles meteen klaar is als je één keer Jezus aanneemt, en dat zeg ik hun ook.”
Het positieve van de Satudarah-broederschap weegt voor hem het zwaarst. „De club heeft afdelingen in veertig landen. Saamhorigheid en warmte zitten diep in het Molukse DNA, dat haal je er niet uit.”
Strenge opvoeding
Hoe Moluks is motorclub Satudarah? „In onze cultuur is je staande houden heel belangrijk. Daarbij kan trots meespelen. Of je maskeert juist wat niet goed gaat. Je hangt de vuile was niet buiten, maakt je familie niet te schande. Die verbondenheid heeft iets positiefs, mits je vragen mag stellen.”
En dat laatste kon vroeger vaak niet, omdat de opvoeding nogal eens autoritair en dominant was, met lijfstraffen. Vaders wil was wet. „Niks vragen, niet brutaal zijn, gehoorzamen. En anders: de pollepel of de bezemsteel. Zo’n opvoeding kan angst en hardheid creëren bij het opgroeien. Ik herken mijn eigen littekens bij hen. Onze ouders en grootouders kwamen in Nederland in onzekerheid en isolement. Die aankomst blijft men koesteren. Maar die boot is allang weer weggevaren. Je moet die pijn niet vasthouden.”
Voorouderverering
En dan is er nóg iets aan de hand, iets op geestelijk vlak. „De Molukse cultuur kent voorouderverering. In een NPO-documentaire over Satudarah zie je hoe Satudarah-leden op de Molukken deelnemen aan duistere rituelen. Ze kregen spreuken over zich heen.
Wat je niet ziet, is dat een van die jongens, terug in Nederland, mij belde. Hij zei: Ik voel me niet zo goed, er gebeuren rare dingen thuis. Er was sprake van angst en spookverschijnselen. Ik zei: Er is in je leven een stuk duisternis toegenomen, terwijl er ook licht is. Samen hebben we de talismans, de rituele voorwerpen, opgeruimd en verbrand in de tuin. Het was nodig om bevrijding van die machten uit te spreken in Jezus’ Naam. En dat heeft geholpen.”
Eén bloed
Niet dat elk Satudarah-lid zich bezighield met die praktijken. „Het getuigt vooral van grote onwetendheid, ook bij kerkgangers. Veel Molukkers leven nog tussen voorouderverering en christelijk geloof. Er wordt aan ze getrokken.”
CHE-docent Ben Manusama zegt: „Satudarah betekent één bloed. Dat er leden op de Molukken hun lidmaatschap van de motorclub laten zegenen, is een clangebruik. Dan is het merkwaardig dat men Nederlanders toelaat. Dat neigt naar het occulte. Je zet dan de Molukse clangedachte over op anderen die níét bij dat volk horen. Je zégt dat je een culturele club bent, maar er is dus blijkbaar ook een spirituele kant.”
Voorganger Wilfred Kols eindigt positief. „Er gáát onder hen iets moois gebeuren. Dat geloof ik vast.” Waarom? „Omdat er echte innerlijke verandering plaatsvindt bij individuen. Via hen kan het zich verspreiden. Ik bid al tien jaar voor hen, en de laatste vijf jaar zijn er echt dingen veranderd. Ze gaan vaker naar de kerk. En sommigen geven hun leven aan Jezus.”