Bezoekers Trouwdebat: Boer en burger moeten meer samenwerken
„De macht van de supermarkten moet worden gebroken.” „Laat boeren en consumenten meer samenwerken.” „Eerlijke prijsvorming van producten is nodig.” „Boeren kunnen niet groen denken als ze rood staan.”
Die laatste uitspraak, ooit gedaan door voormalig SGP-Kamerlid Elbert Dijkgraaf, komt in de loop van donderdagavond langs in het Dordrechts Museum. Zo’n zestig personen, onder wie pakweg vijftien boeren en een enkele tuinder, bespreken de uitkomsten van het grote opinieonderzoek in de landbouw dat dagblad Trouw dinsdag publiceerde.
Onder het motto ”De staat van de boer” bevroeg de krant ruim 2200 boeren. De agrariërs zelf (80 procent) vinden dat burgers negatief over hen denken, zo bleek uit het onderzoek. De media geven hun vaak de schuld van problemen in de landbouw en actiegroepen stellen hen in een kwaad daglicht (90 procent). Boeren vinden de politiek onbetrouwbaar en voelen zich in de steek gelaten door hun eigen organisaties. Ruim de helft maakt zich over die ontwikkelingen van tijd tot tijd flinke zorgen.
Negatief
Boeren komen negatief in het nieuws, stelt presentator Wilfred Scholten: fipronileieren, fosfaatoverschot, te weinig weidegang, bijengif, gesjoemel met mest. Maar wat is het echte beeld?
Het forum, gevormd door Heleen Lansink, de ”bloggende boerin uit Haaksbergen”, Bernadette Bijman, bloementeler uit Heerhugowaard, Hendrik Hoekzema van boerenorganisatie ZLTO, Bart van Opzeeland van Milieudefensie en CDA-Kamerlid Jaco Geurts, gaat in gesprek met de zaal.
Lansink wil het toch gezegd hebben: „We vormen met elkaar een prachtige sector. We zijn alleen vergeten dat tegen iedereen te vertellen.” Bijman is het met haar eens: „Er is geen crisis in de bloemenwereld. We praten nu veel met burgers. De enige crisis is dat de marges heel klein zijn.”
Hoekzema trekt het zich aan dat boeren zich in de steek gelaten voelen door de eigen organisaties. „We gaan ons meer richten op verbindende thema’s. Oplossend denken is belangrijk.”
Die oplossingen zijn soms heel moeilijk, weet Kamerlid en voormalig varkenshouder Geurts. „Eerst werden de melkquota afgeschaft. Boeren gingen meer koeien houden. Toen kwamen de fosfaatbeperkingen. Dat is voor de boeren hapsnapbeleid. Jonge boeren die flink hebben geïnvesteerd en hun bedrijf hebben uitgebreid, dreigen nu om te vallen. Een heel moeilijke situatie.”
Van Opzeeland: „We hadden de politiek gewaarschuwd dat deze ontwikkeling eraan kwam. Maar dat is niet opgepikt. Boeren willen meer een langetermijnbeleid. Dat vraagt lef van de politiek.”
Een biologische boer vanuit de zaal: „Onze marges zijn te klein. We worden van bovenaf in de keten afgeknepen. Met zes boeren hebben we afspraken gemaakt met lokale supermarkten voor de afname van onze producten.”
Van Opzeeland van Milieudefensie vindt eerlijke prijsvorming ook belangrijk. „We praten tegenwoordig met boeren. Schoppen helpt niet, hebben we geleerd. We willen meer samen met de boeren en burgers de zaken gaan oppakken. Deze maand hebben we inmiddels vijf erfsessies belegd. Met de uiteindelijke uitkomsten willen we straks naar minister Schouten.”
Sessies
Iemand uit de zaal wil weten: „Maar wie komen daar op die erfsessies? Ik ben er geweest. Niet de burgers van de kiloknallers. Alleen milieubewuste figuren.”
Iemand anders vindt dat de supermarkten heel veel macht hebben: „We moeten als boeren en burgers meer in korte ketens met elkaar gaan samenwerken.”
Scholten haakt daarop in: „Allemaal naar de boer en niet meer naar de super?” Boerin Lansink ziet een bezwaar: „Mooi, maar het zijn intensieve trajecten die veel energie kosten.”
Hoekzema: „Misschien kunnen we in de loop van het jaar op basis van dit onderzoek van Trouw tot een soort maatschappelijk contract komen met boeren, milieuorganisaties en de overheid. Dat zou mooi zijn. We moeten onze energie bundelen.”