Wietproef krijgt zeker nog een staartje
Wietexperimenten in gemeenten moeten eigenlijk de opmaat zijn naar het structureel reguleren van de drugsteelt. Dat is de boodschap van een woensdag verschenen adviesrapport. Vier vragen.
Wie gaf dat advies en waar gaat het over?
Het adviesrapport is opgesteld door een commissie onder leiding van prof. dr. J. A. Knottnerus; oud-voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Het zet uiteen hoe het kabinet de productie van cannabis in zes à tien gemeenten tijdelijk kan reguleren, zoals in het regeerakkoord is afgesproken. De afspraak is een compromis tussen met name D66, dat van cannabis een legaal product wil maken, en CDA en ChristenUnie, die daar fel op tegen zijn.
Wietteelt tijdelijk reguleren; wat houdt dat in?
De gedachte is dat een handvol producenten bij wijze van experiment wiet mogen kweken, wat dan tijdelijk niet strafbaar is. Coffeeshops in gemeenten die meedoen aan de proef mogen vervolgens alleen met deze gecertificeerde wiet worden bevoorraad. Zo ontstaat er in die gemeenten tijdelijk een gesloten drugsketen, waarbij elk pakketje wiet via een soort track-and-tracesysteem te volgen moet zijn: van producent tot klant. Als de teelt niet meer illegaal is, zo is de gedachte, kunnen softdrugs voordat ze op de markt komen beter worden getest. Toestaan van de teelt zou er verder toe moeten leiden dat criminele kwekers zich gaandeweg terugtrekken en de problematische en overlastgevende kweek van wietplantjes in woonwijken en boerenschuren verdwijnt.
Wat is de teneur van het rapport?
Enerzijds dringt de commissie aan op zorgvuldigheid. Op de verpakking van de staatswiet moeten waarschuwende teksten komen, er moet een campagne worden gestart om te voorkomen dat jongeren verslaafd raken. Nagegaan moet worden of het problematisch middelengebruik in de proefgemeenten toeneemt. Toezichthouders moeten monitoren of daar inderdaad minder wietteeltgerelateerde branden uitbreken, minder wietkwekerijen worden ontmanteld en minder vaak illegaal energie wordt afgetapt.
Anderzijds wordt het kabinet stevig op zijn nummer gezet. Zo stelt het regeerakkoord: de proef komt in zes à tien gemeenten. Tut, tut, zegt het rapport. Hoeveel gemeenten er nodig zijn voor een deugdelijk, wetenschappelijk experiment is helemaal niet aan de politiek om te bepalen, maar aan de onderzoekers die de proef gaan evalueren. De regie daarover is het kabinet dus voor een deel kwijt. Dat is een domper voor CU en CDA.
Een andere vraag is: Kan dit experiment na vier jaar worden afgebouwd, zoals het regeerakkoord stelt? De commissie is daar duidelijk niet voor. Het rapport adviseert wel om na twee jaar een tussentijdse analyse te maken. Bij het optreden van „belangrijke niet corrigeerbare problemen” of „nadelige neveneffecten” blijft vroegtijdig afblazen een optie. Tegelijkertijd adviseert Knottnerus met klem: Kabinet, maak duidelijk dat de wietteelt bij een positief resultaat gewoon landelijk wordt gereguleerd.
Hoe nu verder?
Het regeerakkoord van CDA, VVD, D66 en CU straalt uit: elk toekomstig kabinet kan nog besluiten de stekker uit deze proef te trekken. Als er straks enkele tientallen gemeenten meedoen en in een deel ervan verslechtert de situatie niet ten opzichte van nu, zal dat echter lastig te realiseren zijn. De kans is dan ook reëel dat het experiment de opmaat wordt naar het structureel reguleren van de wietteelt; een vooruitzicht waar CDA en CU en in mindere mate de VVD onmogelijk blij mee zouden kunnen zijn.