Rapport RIVM drukt Defensie opnieuw met neus op feiten
Het ministerie van Defensie trok maandag openlijk het boetekleed aan. Het departement erkende publiekelijk verantwoordelijk te zijn voor de belabberde arbeidsomstandigheden waaronder veel Defensiemonteurs, -lassers, -spuiters en -stralers volgens een vernietigend rapport van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) jarenlang hadden moeten werken. Op vijf voormalige NAVO-depots waren vele honderden personeelsleden jarenlang blootgesteld aan het kankerverwekkende chroom-6, dat verwerkt is in camouflageverf.
De spijtbetuiging over deze nalatigheid, verwoord door staatssecretaris Visser, en de collectieve schaderegeling die zij maandag presenteerde aan gedupeerde personeelsleden zijn een overwinning voor de klokkenluiders van het eerste uur. Jarenlang ijverden zij voor erkenning van het ervaren leed. Toch zou het te betreuren zijn als de allesoverheersende reactie nu zou zijn: over tot de orde van de dag. Oud-werknemers met keelkanker of zware gebitsproblemen staan namelijk nog steeds met lege handen. Er kan nog geen verband worden gelegd tussen de omstandigheden waaronder zij werkten en hun gezondheidsproblemen. Daarover is het laatste woord vast nog niet gezegd.
Bovendien, met alleen sorry zeggen en het aanbieden van zo’n schaderegeling bewijst Defensie nog niet dat het van het verleden wil leren. Daarvoor moeten meerdere vervolgstappen worden gezet. Opvallend is immers dat leidinggevenden van de krijgsmacht met enige regelmaat menen dat regeltjes en voorschriften die in de burgermaatschappij volstrekt normaal zijn, niet gelden voor dit deel van het overheidsapparaat. Zo lijkt het maandag gepresenteerde RIVM-rapport verdacht veel op de studie van de Onderzoeksraad voor Veiligheid van oktober over het mortierongeval in Mali van 6 juli 2016 waarbij twee militairen omkwamen, en dat toenmalig Defensieminister Hennis haar functie kostte.
Uit dit onderzoek rees het beeld dat elementaire veiligheidsprocedures het zo veel jaar na het chroom-6-schandaal nog steeds afleggen tegen een te ver doorgevoerde ”niet zeuren, maar aanpakken”-mentaliteit. Zo zouden er meerdere voorbeelden zijn te noemen waaruit blijkt dat Defensie zich geregeld beschouwt als een eilandje in de samenleving waar andere regels gelden en waar andere mores mogen worden gevolgd.
Geloofwaardig is het mea culpa van de krijgsmacht daarom alleen als ook signalen over hardhandige ontgroeningen, over uit de hand gelopen trainingen of over oefeningen waarbij de hand wordt gelicht met allerlei veiligheidsvoorschriften tot het verleden behoren. Dit RIVM-rapport kwam niet uit de lucht vallen, maar was het zoveelste document waarin Defensie met de neus op de feiten werd gedrukt. Dat vraagt om een koerswijziging die verder gaat dan het achteraf aanbieden van een schaderegeling aan werknemers die door nalatigheid voor het leven zijn getekend.