Echte armoede
Deze column is op grote hoogte geschreven. Zojuist is het visitatiebezoek aan de zending in Malawi afgesloten en zijn we opgestegen vanaf vliegveld Blantyre. Onder mij zie ik Lake Malawi, een van de grootste meren van Afrika, zich uitstrekken tot voorbij de horizon. Gisteravond stonden we aan de oever en zagen we hoe een eenzame visserman zich in zijn kano voortbewoog over de eindeloze watervlakte. Ik moest denken aan de uitspraak van een zendingspredikant in de afgelopen week: „Er is hier zo veel werk. Het voelt soms alsof ik met een roeiboot de oceaan moet oversteken.”
Het is een lange dag geweest gisteren. Om halfzes vertrekken we in noordelijke richting, op weg naar een gemeente die alle ambtsdragers uit de classis heeft uitgenodigd om te spreken met de gasten uit Nederland. Na drie uur verlaten we de verharde weg. De rest van het traject varieert van zandpad tot stenenveld. Ergens is een vrachtwagen vast komen te zitten in de modder. Dankzij de vierwielaandrijving kunnen wij verder. Naast ons ploeteren fietsers en wandelaars over het nauwelijks begaanbare pad op weg naar wie weet waar.
Om halftwaalf staan we voor een klein kerkje. Vanbuiten oogt het eenvoudig, vanbinnen is het ronduit kaal: een paar schoolbankjes uit de jaren vijftig voor de gasten en een paar matten als zitplaats voor de Malawianen. Kerkgangers arriveren per fiets of te voet. Sommigen hebben er net als wij uren op zitten.
Als iedereen er is, kan de bijeenkomst geopend worden. Natuurlijk beginnen we met een preek. De predikant gaat voor over Hand. 14:22: we moeten door veel verdrukkingen ingaan in het Koninkrijk Gods.
Na de indringende preek is er gelegenheid tot gesprek. Al snel wordt duidelijk dat deze mensen aan alles gebrek hebben. Er zijn maar twee predikanten, die de hele classis bedienen. Iedere zondag fietsen zij urenlang over onbegaanbare wegen om in afgelegen kerkjes te preken voor twintig mensen. Er is een chronisch gebrek aan middelen om in het levensonderhoud te voorzien. De strijd om het bestaan is hier een voortdurende zoektocht naar voedsel. Er is geen geld om de predikant te onderhouden, om schoolgeld te betalen. Er is nauwelijks kennis van de Bijbel en de gereformeerde leer. Een groot deel van de kerkgangers heeft geen Bijbel en geen psalmboek. Velen van hen kunnen ook niet lezen. Terneergeslagen horen we het alles aan. Zending bedrijven en een kerk planten is in deze situatie gelijk aan ploegen op rotsen. Onbegonnen werk dus!
Na de dienst vermaken de kinderen zich met de zojuist uitgereikte bal en frisbee. Deze kinderen spelen net als Nederlandse leeftijdsgenoten. Sommigen, van wie de ouders inmiddels belijdend lid zijn, hebben een gedoopt voorhoofd. De achterklep van de Land Rover staat open. Een aantal mensen staat in de rij om een Bijbel te kopen voor tweeënhalve euro, of een psalmboek voor een paar dubbeltjes. Een meisje vraagt: „Kan ik een psalmboek krijgen? Ik heb lezen geleerd.” Een van de ouderlingen geeft haar een exemplaar. Wat een vreugde! Dit brengt ons terug bij de werkelijkheid. De werkelijkheid die hoger is dan datgene wat wij zien. Namelijk dat God regeert en dat Hij de geschiedenis bepaalt. Ook van dit land, van deze eenvoudige en straatarme mensen. Zijn Woord zal nooit ledig tot Hem wederkeren. Waar het verkondigd wordt, mogen we uitzien naar vrucht. Zou Hij kinderen opnemen in Zijn verbond en niet werken met Zijn Geest? Zou Hij dienaren uitzenden en niet instaan voor de uitbreiding van Zijn Rijk? Met veel huiswerk gaan we terug, niet wetend waarmee te beginnen. Met een roeiboot de oceaan over…
Toch zijn we niet zonder moed. We hebben geconstateerd dat er honger is, geestelijke honger. Dat mensen niet alleen arm aan goederen, maar ook arm van geest zijn. De Heere belooft toch dat Hij hongerigen verzadigt met gerechtigheid en armen van geest vervult met goederen? Zou het kunnen dat de echte armoede niet in Malawi, maar vooral in het geseculariseerde Nederland gevonden wordt?
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl