Beloften voor Israël, of niet
Is Israël nog steeds Gods unieke volk? En: heeft de Bijbelse profetie over Israël een onvervuld tegoed? Met andere woorden: zijn er profetieën met betrekking tot Israël die nog op hun definitieve vervulling wachten?
Deze vragen komen aan bod in het boek ”Het Israëlisme en de plaats van Christus”, dat is uitgegeven onder redactie van dr. Steven Paas. Zoals uit de ondertitel blijkt wil dit boek een christocentrische interpretatie geven van Bijbelse profetie.
Aan de totstandkoming van dit boek werkten zowel Nederlandse als buitenlandse theologen mee. Ook verscheen er een Engelse uitgave van dit boek.
Het antwoord op de vraag of Israël nog steeds Gods unieke volk is, is voor Paas een ondubbelzinnig nee. Christus is de vervulling van Gods beloften. Het heil richt zich nu op de volken. Daarbij heeft Israël zijn unieke plaats verloren. Er is voor Israël geen plaats meer in Gods heilshandelen weggelegd.
Dr. Paas wil niet spreken van vervanging en vervangingstheologie, maar van vervulling in Christus en van verbreding van het heil van God, dat nu voortaan naar de hele wereld gaat, Israël inbegrepen. Een belangrijke zin in dit geheel is: „Het oudtestamentische Israël –land, volk en godsdienst– heeft heilshistorisch geen doel in zichzelf. Het is functioneel, Gods middel ten dienste van het heil voor alle volken.”
Antisemitisme
De schrijvers willen met hun boek allesbehalve het antisemitisme bevorderen. Het verwijt klinkt dat wanneer men Israël (nog steeds) een bevoorrechte plaats toekent in Gods heilsplan, dit juist het antisemitisme bevordert.
Het tweede hoofdstuk, dat de positie van Calvijn bespreekt vanuit zijn commentaar op het boek Handelingen, laat zien dat er van enige nuance sprake is. Bij Calvijn is er ook duidelijk sprake van verbreding: Gods weg gaat de grenzen over van Israël naar de volken, maar hij blijft de Joden wel zien als de eerstgeborenen in het gezin van God. Vóór Christus’ komst waren zij de enigen, nú zijn zij de eersten.
Het boek biedt een breed scala van onderwerpen, zowel meer exegetisch van aard als meer gericht op de verhouding van Israël en de kerk.
Uitvoerig wordt er stilgestaan bij de zogeheten landbelofte. Meerdere schrijvers maken duidelijk dat ook die belofte in Christus wordt vervuld in de toekomstige nieuwe aarde. Daarom is er volgens hen geen belofte meer voor het huidige Israël. Zij menen daarom dat de staat Israël niets te maken heeft met de vervulling van oudtestamentische beloften.
Front
Een ander thema dat uitvoerig wordt beschreven is de christelijke interpretatie van de profetieën van Ezechiël. Daarbij wordt een apart hoofdstuk gewijd aan de tempel, met aandacht voor de interpretatie van Ezechiël 40-48, over de herbouw van de tempel.
Wat je van een boek als dit mag verwachten, is dat het ook aandacht geeft aan de betekenis van Romeinen 11. Volgens de Amerikaanse theoloog Palmer Robertson slaat ”heel Israël” in vers 26 niet op de massa of meerderheid van de Joden, die in leven zijn als de verharding van een deel van Israël wordt opgeheven, maar op alle uitverkorenen van God, hetzij van Joodse, hetzij van heidense afkomst.
De vraag die ik mezelf bij het lezen steeds weer stelde was: Wat is precies het front waartegen dit boek is geschreven? De ene keer is dat een bepaalde vorm van lekentheologie die alle profetieën strikt letterlijk wil nemen, waarbij aangetoond wordt dat dit tot absurde interpretaties moet leiden. Een andere keer wordt er geageerd tegen alle vormen van ”Israëlisme”, een term die wordt gebruikt om aan te geven dat er nog steeds beloften van heil voor Israël zouden zijn; in een harde vorm (sterk politiek gekleurd) en in een zachte variant, waarbij ervan uitgegaan wordt dat Gods beloften zowel in Christus alsook in Israël worden vervuld.
Functioneel
Het lezen van dit boek riep bij mij gemengde gevoelens op. Soms was er instemming. Het feit dat Gods beloften in Christus zijn vervuld, bewaart ons voor een omgang met oudtestamentische profetie die veronderstelt dat alle ”onvervulde profetieën” alsnog hun vervulling zullen krijgen. We mogen nooit vergeten dat Gods openbaring aansluit bij het bevattingsvermogen van Zijn volk. Is de belofte dat de volken naar de berg van de Heere zullen gaan (Jes. 2:3) niet op veel heerlijker wijze vervuld vanaf het moment dat Jezus Zijn leerlingen de zendingsopdracht gaf om alle volken tot Zijn discipelen te maken (Matth. 28:19)?
Mijn grootste bezwaar is de manier waarop met name dr. Paas spreekt over de verkiezing van Israël in het Oude Testament. Het oudtestamentische Israël is bij hem functioneel, Gods middel ten dienste van het heil voor de volken. Israël heeft een bepaalde functie bekleed in Gods heilsplan. Het woord ”functioneel” is mij te zakelijk. Er klinkt te weinig in door dat God Israël in liefde heeft verkoren, zoals beschreven in Deuteronomium 7 en 9. Zijn liefde gaat uit naar het hele volk, hoe hardnekkig het ook is.
Onberouwelijk
Die liefde voor Zijn volk is meer dan Israël een functie toebedelen. Dat doet ook tekort aan de hartstochtelijke oproepen die de profeten in Gods Naam doen om zich tot de God van Israël te bekeren, dezelfde hartstocht die Paulus voor Israël als volk van God laat zien.
Onze verwachting met betrekking tot Israël is niet gebaseerd op de trouw van Israël, maar op Gods trouw. De genadegiften en de roeping van God zijn immers onberouwelijk, zo houdt Paulus de gemeente van Rome en ons voor. Daarom blijft er toekomst voor Israël!
Boekgegevens
Het Israëlisme en de plaats van Christus, Steven Paas (red.); uitg. Boekscout, Soest, 2018; ISBN 978 94 022 4114 3; 327 blz.; € 22,50.