Opinie

Buigen voor heel de Schrift is onopgeefbaar gereformeerd

Gereformeerd belijden en beleven doet op unieke wijze recht aan Gods nabijheid én aan Zijn verhevenheid. Wordt deze spanningsvolle verhouding van Gods verhevenheid en nabijheid in de praktijk van het gereformeerde belijden en beleven wel altijd volgehouden, vraagt prof. dr. J. Hoek zich af.

Prof. dr. J. Hoek
19 April 2018 13:08Gewijzigd op 17 November 2020 03:47
„Gereformeerden ontmoeten in de Heilige Schrift de sprekende God zelf.” beeld iStock
„Gereformeerden ontmoeten in de Heilige Schrift de sprekende God zelf.” beeld iStock

Van Christus’ wege zijn we tot eenheid geroepen in de ene, katholieke kerk, die Zijn lichaam is. De keerzijde daarvan is dat de onderlinge verdeeldheid ons schuldig stelt. De ”oecumene van het hart” mag geen escape worden. Institutionele eenheid is niet per se het hoogste goed, zeker niet wanneer deze weinig meer voorstelt dan een organisatorische band zonder diepe, gelovige onderlinge verbondenheid. Maar de schrikbarende kerkelijke verdeeldheid onder gereformeerde belijders is op geen enkele manier te rechtvaardigen voor Gods aangezicht. Het is zelfs een voortdurend bedroeven van de Heilige Geest!

Al jaar en dag is het COGG bezig een bijdrage te leveren aan een verbeterde onderlinge verstandhouding en betekenisvolle relaties. Het bestaan en het werk van het COGG veronderstelt dat er een gedeelde visie is op de vraag wat ”gereformeerd” inhoudt. Waar staat dit predicaat dat we zo graag hanteren nu eigenlijk voor? Wat is onopgeefbaar gereformeerd?

Karakteristiek

Er zijn al veel pogingen ondernomen om kernachtig aan te geven wat specifiek of karakteristiek is voor gereformeerde theologie en spiritualiteit. Zo denken G. van den Brink en J. Smits aan de uitspraak: De kerk is gereformeerd om altijd weer gereformeerd te worden volgens het Woord van God (”Ecclesia reformata quia semper reformanda secundum verbum Dei”). Het gaat om het diepgewortelde verlangen om het geloof en leven van de kerk te laten bepalen door het héle Woord van God alléén.

Ik meen dat daaraan nog een inhoudelijke kern moet worden toegevoegd. Het gaat om een grondstructuur die de traditie van de gereformeerde theologie en spiritualiteit typeert. Gereformeerd belijden en beleven doet op unieke wijze recht aan Gods nabijheid én aan Zijn verhevenheid. Wordt deze spanningsvolle verhouding van Gods verhevenheid en nabijheid in de praktijk van het gereformeerde belijden en beleven wel altijd volgehouden? Slaan we niet de ene keer door naar al te grote afstandelijkheid en de andere keer naar al te grote vertrouwelijkheid? Ik erken dat het om een ideaalbeeld gaat, maar dan toch een beeld van wat ten diepste gereformeerd is, zodat de reële openbaring van het gereformeerde tot deze essentie altijd weer teruggeroepen kan worden. Ik geef drie concretiseringen.

Geborgenheid

Het belijden van de drie-enige God is gereformeerden, als katholieke christenen, zeer dierbaar. In dit belijden wordt het geheim van Gods verhevenheid en nabijheid bewaakt en bewaard. De God van heilige liefde is in Christus onze hemelse Vader. In Gods heiligheid ligt de hoge harmonie tussen wat ons in eerste instantie als tegenstrijdig voorkomt: Gods liefde is heilige liefde, Gods toorn is heilige toorn. De norm voor ons denken over God ligt in Jezus Christus, in Wie God meer dan ooit Zich geopenbaard en Zijn hart opengelegd heeft.

A. van de Beek wijst er in zijn meest recente boek op dat er in de huidige tijd te eenzijdig over God als ”lieve Vader” wordt gesproken en gepreekt. Als God Vader wordt genoemd, gaat het volgens hem volstrekt niet om intimiteit, maar om onderwerping. Hij is onze God en Koning, het allerhoogste gezag. Hij is ook genadig, maar dan door het oordeel heen. Het gaat dus niet om een veilig gevoel en zeker niet om een vanzelfsprekend toebehoren: „kinderen van één Vader zijn wij allemaal.”

Terecht is de waarschuwing om niet ”Vader” te gaan invullen vanuit onze eigen beleving, maar er nauwkeurig op te letten hoe Christus de Vader aanspreekt. God is alleen onze Vader dankzij het geloof in Christus, Die Hem op unieke manier „Mijn Vader” noemt. Alleen zo mogen voluit de liefde en de zorgzaamheid van de Vader gekend worden, evenals de geborgenheid die er in Hem is, onafhankelijk van de levensomstandigheden waarin we verkeren.

Beleving van verlossing

Behalve de omgang met God wordt voor de gereformeerde gelovige ook de beleving van de verlossing gekenmerkt door het spanningsveld van verhevenheid en nabijheid. In de gereformeerde spiritualiteit staan de erkenning en beleving van de noodzakelijkheid van de verzoening in Christus centraal. De beleving van het wonder van genade is een voortdurende bron van verwondering, verootmoediging en vreugde voor mensen die weten dat ze tegelijkertijd rechtvaardig in Christus en zondaar in zichzelf zijn.

Verzoening kost wat! Zoals water het vuur niet verdraagt, zo verdraagt de goede God het kwaad niet. God verdraagt de zondaar dus niet in Zijn nabijheid. Dat komt bij God niet voort uit drift of persoonlijke gekwetstheid, maar uit een innerlijke afweer en afkeer van alles wat haaks staat op Zijn wezen. God wil nochtans van verzoening weten: dat is de stralende boodschap van de Bijbel.

Gereformeerde theologie en spiritualiteit stellen Christus centraal. In de verbondenheid met Christus is de geloofszekerheid gegrond. In onze tijd doen niet alleen verkeerde Godsbeelden, maar ook verkeerde Jezusbeelden de ronde. We verlaten het gereformeerde spoor wanneer we de Heere Jezus louter zien als Vriend, Die met ons een relatie wil aangaan waarin wij in onze eigen mogelijkheden worden gewaardeerd, zonder de noodzaak van verzoening, rechtvaardiging en wedergeboorte te beseffen. Te midden van alle verwarring, ook binnen de kerken, is een warme en rijke Christusprediking de beste remedie. Het gaat om de Christus der Schriften, zoals Hij in het gewaad van het hele Woord tot ons komt.

Inwilliging

Gereformeerde prediking en gereformeerd pastoraat kennen tevens expliciete aandacht voor het toe-eigenend werk van de Heilige Geest. Het door Christus’ verzoeningswerk verworven heil is niet automatisch het deel van alle mensen. Persoonlijke toe-eigening van dit heil is noodzakelijk. Het appel van Godswege dat in de Evangelieverkondiging tot ons komt, vraagt om inwilliging door een waar geloof.

In de gereformeerde geloofsbeleving is ook 400 jaar na Dordt het belijden van de verkiezende God van grote betekenis. Deze belijdenis is immers een beslissend accent op het ”sola gratia”, door genade alleen. Alles, ook ons geloof, hebben we uitsluitend te danken aan de genadige God, Die ons in Zijn verkiezende liefde een eeuwigheid vooruit is. Het is goed dat de menselijke verantwoordelijkheid wordt beklemtoond en dat passiviteit wordt bestreden. Laten we echter oppassen voor een nieuw ”semipelagianisme”, dat inhoudt dat de mens met Gods hulp vooruit kan op min of meer eigen kracht. De rank kan zonder de Wijnstok niets doen. Dat is verootmoedigend en houdt ons aan de grond, maar dat is tegelijkertijd zeer bémoedigend. Als Hij in mij blijft en ik in Hem, zal ik als vanzelf veel vrucht dragen. Deze grondhouding van ontvankelijkheid stempelt, als het goed is, het persoonlijk geloofsleven, de eredienst en de gemeenteopbouw.

Luisteren

Gereformeerd kerk-zijn, gereformeerd christen-zijn betekent in de derde plaats steeds opnieuw buigen voor en terugkeren naar het Woord dat ons is toevertrouwd. En dat geldt dan ”tota Scriptura”, heel de Schrift. Gehoorzamen aan God betekent Hem uit laten spreken en „liever langer luisteren” dan overhaaste conclusies trekken.

De Schrift moet in al zijn verbanden tot gelding komen, waarbij bijvoorbeeld het Oude Testament evenzeer stem krijgt als het Nieuwe Testament. Dat laatste is een van de redenen waarom de blijvende verbondenheid met Israël in de gereformeerde kerk en theologie op de agenda blijft staan. Gereformeerden spreken elkaar altijd weer aan op de uitleg en toepassing van de woorden van de Schrift, juist omdat Gods verhevenheid uiterste concentratie vraagt om goed te horen wat Hij werkelijk tot ons wil zeggen en Gods nabijheid ons vertrouwen geeft dat het Woord relevant zal blijken in onze actuele vragen en verlegenheden.

De mens is nederige ontvanger van Gods openbaringswoord. Dit uitgangspunt typeert gereformeerde hermeneutiek. Gereformeerden ontmoeten in de Heilige Schrift de sprekende God Zelf. De Schrift is voor hen Gods eigen Woord in heel eigenlijke zin en vraagt gelovige aanvaarding in gehoorzaamheid. Het gaat om de absolute voorrang van het Woord van God op ons antwoord van geloof en bekering, en dus ook op onze ervaring en gevoelens.

De waarheid moet ons aangezegd worden. Wij komen er niet zelf op, wanneer we maar een aanzet zouden krijgen. God reikt ons in Zijn openbaring de hand om ons uit de duisternis te bevrijden en tot het licht te brengen. Dat is principieel iets anders dan dat Hij ons een handje zou helpen bij onze eigen zoektocht naar waarheid. Waar de hoge God tot ons spreekt, is volstrekte gehoorzaamheid vereist. Tegelijkertijd daalt de Heere tot ons af om ons aan te spreken op ons eigen niveau en in onze context, en verleent Hij ons de Heilige Geest, door Wie we met het gegeven Woord mogen spoorzoeken in onze eigentijdse werkelijkheid.

De auteur is hoogleraar systematische theologie aan de ETF in Leuven. Dit artikel is gebaseerd op de lezing die hij op 11 april hield tijdens de jaarlijkse conferentie van het Contactorgaan Gereformeerde Gezindte (COGG) in Nijkerk.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer