In de eerste zeven maanden van 2004 is de ziekte aangetroffen in gemiddeld 6,5 van elke 10.000 geteste runderen in Groot–Brittannië. Over heel 2001 was dat nog in 124,4 van evenzoveel dieren. Besmette dieren blijken bovendien steeds ouder, wat de indruk bevestigt dat de ziekte gestaag uitsterft.

De boycot van Brits rundvlees is midden jaren negentig ingesteld. BSE bleek vooral daar wijd verspreid te zijn, omdat besmette BSE–organen in het diervoer waren gekomen. Getroffen dieren krijgen ’gaten’ in de hersenen en sterven. Mensen die bepaalde besmette runderorganen eten, zoals de hersenen, kunnen de dodelijke hersenziekte Creutzfeldt–Jakob oplopen. Die organen zijn inmiddels verboden voor consumptie.

Ook in andere West–Europese landen komt BSE steeds minder voor. Nederland zag het aantal gevallen per tienduizend runderen halveren van 0,4 in 2001 tot 0,2 in de eerste zeven maanden van 2004. Voor heel West–Europa is dat gedaald van 1,1 naar 0,5 gevallen.

Het exportverbod van rundvlees uit Portugal, waar ook veel BSE voorkwam, is recent opgeheven. De vertrekkende commissaris Byrne zinspeelde maandag op meer versoepelingen. Zo kan wellicht de minimumleeftijd omhoog waarop gezonde runderen op BSE moeten worden getest. Nu is dat dertig maanden. Afhankelijk van wetenschappelijk onderzoek stelt Brussel mogelijk ook voor minder runderorganen voor consumptie te verbieden. Denkbaar is tevens dat de vernietigingsplicht verdwijnt voor de hele familie van een besmet rund: die kan worden vervangen door een verplichte test bij de slacht, schrijft Byrne in een rapport aan de ministers.