Aan volwassen worden van jongere kan docent veel bijdragen
Docenten mogen leerlingen toekomstperspectief en hoop bieden, zodat ook zij iets gaan betekenen voor de maatschappij en hun levensweg met goede moed gaan, benadrukt dr. Gerdien Bertram-Troost.
De vraag die de Amerikaanse filosofe Susan Weiman in haar boek ”Waarom zou je volwassen worden?” behandelt, is voor veel jongeren herkenbaar. We zien immers jongeren die liever weglopen voor het echte leven. Ze verschuilen zich in de digitale wereld of doen er op andere wijzen alles aan om maar niet aangesproken te worden om zelf ook een bijdrage te leveren aan het echte leven.
In dit artikel wil ik niet zozeer stilstaan bij dit verschijnsel op zich of bij de mogelijke verklaringen hiervoor. Ik richt me op de kansen voor het onderwijs.
Allereerst wil ik benadrukken dat individuele docenten echt van wezenlijke betekenis kunnen zijn voor hun leerlingen. Dat heb ik niet alleen als leerling zelf ervaren, maar dat heb ik later in mijn loopbaan in uiteenlopende onderzoeken ook bevestigd gezien.
Vanuit een goede relatie kan een sfeer van veiligheid en vertrouwen ontstaan, waarin de leerling zich gestimuleerd weet om zich te ontwikkelen en de vleugels verder uit te slaan. Goede leerkrachten functioneren daarbij ook als rolmodel. Zij geven leerlingen een positief beeld van wat het betekent om volwassen te zijn. In wat ze zeggen, maar vooral ook in wat ze doen of juist niet doen.
Levensverhalen
Naast rolmodel zijn, hebben leerkrachten ook de mogelijkheid, en wat mij betreft ook de taak, om jongeren idealen aan te reiken. Idealen die het waard zijn om na te streven en die het leven de zo nodige richting kunnen geven.
Ook kunnen docenten hun leerlingen wijzen op rolmodellen uit heden en verleden. Zeker ook vanuit de christelijke traditie is er een rijkdom aan levensverhalen beschikbaar, die ook voor hedendaagse jongeren een grote inspiratiebron kunnen zijn. Als docenten de levensverhalen van bijvoorbeeld Noach, Abraham, Ruth en David, maar ook van Maarten Luther, Martin Luther King, Corrie ten Boom en al die anderen die ons op de weg naar Gods nieuwe wereld zijn voorgegaan, delen met jongeren, krijgen die jongeren voorbeelden aangereikt en kunnen ze uitgedaagd worden om de eigen levensweg te gaan.
Heel waardevol daarbij is als docenten laten zien hoe zij zélf geraakt worden door deze verhalen en als ze met hun leerlingen durven delen waar en hoe ze zelf houvast en richting vinden in het leven. Wat mij betreft is het belangrijk om in het onderwijs meer tijd en ruimte vrij te maken voor het delen van inspirerende levensverhalen.
Lef
In deze tijd van de vereconomisering van het onderwijs en de sterke nadruk op goede toetsscores is hier lef voor nodig. Natuurlijk is het belangrijk dat leerlingen voldoende kennis in hun rugzak hebben wanneer ze de school verlaten, maar er is meer! Goed onderwijs gaat voor mij om evenwichtige vorming in alle domeinen van het leven. Om het gehele mens-zijn dus. Inclusief lichamelijkheid, creativiteit, muzikaliteit, spiritualiteit enzovoorts.
Alleen als er voldoende ruimte wordt gegeven aan vorming (ook vanaf de kant van de overheid) en scholen die ruimte ook daadwerkelijk (durven) benutten, kan onderwijs meer zijn dan enkel cognitieve kennisoverdracht en een rol spelen bij het stimuleren van jongeren op de weg naar volwassenheid.
Als het dan gaat om de rol van onderwijs in relatie tot allerlei prikkels, denk- en levensvisies die jongeren oppikken via de media, de populaire cultuur en zo verder, dan is het nodig dat de school een plek is waar een ander geluid te horen is. Een tégengeluid.
Scholen zijn gepositioneerd tussen gezin en samenleving in. Ze bieden een breder perspectief op de wereld dan in de context van het gezin te realiseren is. Daarmee zijn ze echter nog geen doorgeefluik van dominante stemmen in die wereld.
Onderwijs, en wat mij betreft juist ook christelijk onderwijs, heeft als taak om jongeren te leren reflecteren op de samenleving en hun eigen (toekomstige) rol daarin. Laat leerlingen maar nadenken over de beelden van ‘het goede leven’ die via internet, televisie, tijdschriften enzovoorts op hen afkomen: Wat wordt daarin gezien als ideaal? En waar komt dit ideaal vandaan? En wat vind ik daar zelf eigenlijk van?
Een heel mooi en praktisch voorbeeld hiervan is de notie ”altijd bereikbaar moeten zijn”. Dat vindt ‘men’ nu eenmaal. Maar wie is die ‘men’ en waarom vindt die ‘men’ dat? En welk effect heeft dat op mij?
Door dit soort vragen op te werpen en daar bijvoorbeeld ook een ”digital detox experiment” (een poosje leven zonder internet en smartphone) aan te verbinden, worden leerlingen in de positie gesteld dat ze een eigen standpunt kunnen innemen en niet (of niet langer) klakkeloos overnemen wat ‘men’ heel normaal schijnt te vinden.
Tegen de stroom in
Jonathan Sacks, voormalig opperrabbijn in Engeland, noemt mensen als Daniël, Mozes, Abraham en Noach ”Arch Contrarians”: mensen die ”Aarts Tegendraads” zijn. Niet alleen het Oude Testament maar ook het Nieuwe Testament staat vol met personen die tegen de stroom in gaan. Niet omdat ze het nu eenmaal fijn vinden om af te wijken van de geldende normen of omdat ze er nu eenmaal van houden om in de spotlights te staan. Vaak juist verre van dat… Ze doen dit omdat ze zich daartoe geroepen wisten.
Wil je Aarts Tegendraads zijn (als individu, maar wellicht juist ook wel als school), dan heb je lef nodig. Niet voor niets schreef Dick den Bakker, directeur onderwijs & identiteit bij Verus (Vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs), een boek met als titel ”Scholen met lef. Tien noties bij christelijk geïnspireerd onderwijs in een seculiere tijd”.
De tien noties vatten samen waar het bij christelijk geïnspireerd onderwijs om kan en mag gaan. Een van de noties luidt: „Erken dat ieder mens in de school ertoe doet, dat je mag zijn wie je bent, dat je nodig bent met het oog op de toekomst.” Als er iets is wat jongeren op de weg naar volwassenheid kan bemoedigen, dan is dit het wel! Gezien worden en bevestigd worden in het feit dat ze ertoe doen, nu en in de toekomst. Wezenlijk hierbij is dat we echte aandacht voor elkaar hebben en elkaar zien als schepselen van God.
Hoop
Ook de tiende notie van Den Bakker is bijzonder relevant als het erom gaat jongeren aan te moedigen om volwassen te worden: „Richt de school in als een beziel(en)d verband vanuit geloof, hoop en liefde, een gemeenschap van leerlingen, medewerkers en ouders.”
In gemeenschappen waar geloof, hoop en liefde gedeeld worden, gebeurt wat! Daar worden mensen, jong en oud, aangesproken, bevestigd en bemoedigd. Met het oog op volwassenwording en de drempels die jongeren op die weg kunnen ervaren, onderstreep ik hier de hoop. Docenten mogen leerlingen perspectief bieden en hen helpen om dit ook zelf te vinden en te houden in hun leven. Daarbij geeft de docent, vanuit geloof, leerlingen toekomstperspectief en hoop voor de toekomst van de wereld. Vanuit die hoop mogen leerlingen gestimuleerd worden om op een positieve manier zelf ook bij te dragen aan onze maatschappij en hun levensweg met goede moed te gaan.
De auteur is universitair docent godsdienstpedagogiek (Verus-VU-Onderzoekplaats voor Levensbeschouwelijke Vorming) aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Dit artikel is gebaseerd op de lezing die zij op 6 april hield tijdens het symposium ”De moed om volwassen te zijn” op de Evangelische Hogeschool in Amersfoort.