Lokalo’s varen wel bij individualisering en anti-Den Haag sfeer
Het gaat maar door, die opmars van de lokale partijen. Presteren zij dan zoveel in gemeenteraden en colleges? Niet altijd, maar de lokalo’s hebben de tijdgeest mee: individualistisch en anti-Den Haag.
Vraag het aan Richard de Mos (41), voorman van de Haagse lokale partij Groep de Mos. Waaraan heeft zijn partij het te danken dat zij deze week nota bene acht zetels scoorde bij de gemeenteraadsverkiezingen, waarmee ze de grootste fractie werd in de Hofstad? De voormalige docent en het ex-PVV-Kamerlid weet het wel: wij hebben de beste campagne gevoerd.
Hmm, zou dat het zijn? Toegegeven, De Mos en de zijnen waren de achterliggende weken uitermate zichtbaar. Overal affiches en folders. En langs de A12 een enorm billboard waarop Haagse Richard ons uitnodigend toelachte.
Iets vergelijkbaars antwoordde GL-leider Klaver op de vraag waardoor zijn partij woensdag won. „Wij hebben de beste campaigners.”
Onzin natuurlijk. Als ze ergens weten wat canvassen, folderen en twitteren is, dan bij de SP. Maar de partij van Marijnissen verloor raadsleden als een ruiende kip haar veren.
Er moet dus méér zijn om de opkomst van de lokale partijen te verklaren. Wat De Mos in de tweede plaats betoogde, komt dichter in de buurt bij de waarheid. „Wij zijn er voor de burger”, luidde een ander deel van zijn toelichting. Lees: voor ondernemers, kassajuffrouwen, onderwijzers en conducteurs.
En dat niet zo af en toe, nee, permanent. Belt iemand op met een probleem rond bouwvergunningen, parkeergelegenheid, jongerenoverlast? De Mos en de zijnen staan meteen op de stoep. „Heel anders dan Wilders”, sneerde de lokale held naar zijn vroegere leider. „Die komt eens in de vier jaar naar Loosduinen om een hondje te aaien.”
De lokale partijen dus als de onbetwiste kampioenen in het behartigen van de belangen van burgers. Bij die verklaring zouden we het kunnen laten. Maar misschien kunnen we nog net één laag dieper steken?
Dat de lokale partijen in 1990 gezamenlijk nog op slechts 13,4 procent van alle stemmen zaten en sindsdien gestegen zijn naar de 32,3 procent van nu, zou ook zomaar te maken kunnen hebben met de tijdgeest die deze partijen een flinke duw in de rug geeft.
Eén aspect van die tijdgeest is de scepsis die veel burgers koesteren jegens de landelijke politiek. „Pechtold? Rutte? Asscher? Die mensen zitten in een ivoren toren en weten niet wat ons, de gewone Nederlander, bezighoudt.” Dat sentiment drijft velen richting lokale partijen.
Andere aspecten zijn individualisering en ont-ideologisering. Zou met name het verlies van de (oud-)linkse partijen PvdA en SP niet nauw samenhangen met het feit dat het tijdperk van het ”grote verhaal” voorbij is? Dat velen wars zijn van één ideologie, die een alomvattende visie op de werkelijkheid biedt, om van een socialistische heilstaat maar niet te spreken?
Als het klopt dat dit denken op zijn retour is, dan hebben lokale partijen, die nauwelijks een ideologisch fundament hebben maar wel een praktische strijd voeren tegen geluidsoverlast, hondenpoep en losliggende stoeptegels, de wind in de zeilen. Het is immers bij uitstek de individualistische burger die kiest voor de partij die bij hém past en die hém het meest oplevert.