Opinie

Weerwoord: Is wedergeboorte een wonder?

Sommige mensen roepen bij elke bijzondere gebeurtenis: „Wat een wonder!” Je kunt dit horen als er een kind geboren is, maar ook als de paracetamol blijkt te werken. Anderen beweren dat wonderen per definitie niet mogelijk zijn. Wanneer is iets een wonder? Laten we dit bezien vanuit de vraag of wedergeboorte een wonder is.

Dr. G. A. van den Brink
2 March 2018 16:23Gewijzigd op 17 November 2020 03:28
„Voetius vond Gods Woord belangrijker dan allerlei echte of vermeende wonderen.” beeld RD, Anton Dommerholt
„Voetius vond Gods Woord belangrijker dan allerlei echte of vermeende wonderen.” beeld RD, Anton Dommerholt

JA

Wedergeboorte is, in de omschrijving van de Dordtse Leerregels (DL III/IV), een bovennatuurlijke, krachtige, wonderlijke, verborgen daad van Gods Geest. In kracht is ze niet minder dan de schepping of de opwekking uit de doden. Wedergeboorte is vernieuwing, nieuwe schepping, levendmaking.

De wijze waarop Gods Geest de wedergeboorte teweegbrengt, kunnen wij niet begrijpen. Iedereen die probeert een verklaring te vinden waarom God mensen de wedergeboorte geeft, loopt vast. Iedereen ook die meent een adequate beschrijving te kunnen geven van hoe de wedergeboorte plaatsvindt, vergist zich (Joh. 3:8). De wedergeboorte is, aldus de Canones van Dordt, „een onuitsprekelijke werking”. Wat ligt dan meer voor de hand dan om de wedergeboorte als een wonder aan te duiden?

Daar komt nog een punt bij. De gelovige is God voor zijn wedergeboorte eeuwige dankbaarheid verschuldigd. Er is immers geen groter voorrecht dat je als mens kunt ontvangen dan de levendmaking! Ook in dat licht valt er veel voor te zeggen om de wedergeboorte als een wonder te omschrijven. Het overkomt je, het gebeurt, zonder dat je eraan hebt kunnen bijdragen. Niet voor niets gebruiken de Dordtse Leerregels daarom woorden als ”wonderlijk” en ”wonderbaarlijk”.

NEE

Toch kun je met meer recht zeggen dat de wedergeboorte geen wonder is. De Dordtse Leerregels omschrijven de wedergeboorte wel als wonderlijk en als wonderbaarlijk, maar niet als een wonder. De Latijnse woorden zijn ”mirabilis” en ”admiranda”. Die geven niet aan dat iets een wonder (”miraculum”) is maar dat iets tot verwondering (”miratio”) leidt.

In de zeventiende eeuw heeft wellicht niemand zo uitvoerig over wonderen geschreven als de gereformeerde hoogleraar Gisbertus Voetius (1589-1676). Wonderen zijn in zijn optiek per definitie bovennatuurlijk van aard. Maar tegelijk wijst hij erop dat niet alles wat bovennatuurlijk is daarom ook een wonder zou zijn. Voetius geeft, samengevat, de volgende omschrijving van wonderen: „Wonderen zijn uitzonderlijke zichtbare tekenen om de waarheid van Gods woorden te onderstrepen.” Dit is een strikte omschrijving van wonderen – zo strikt, dat Voetius de geboorte van een kind niet als een wonder beschouwt. Het is immers (gelukkig!) niet uitzonderlijk dat er een kind geboren wordt. Hetzelfde geldt voor Gods voorzienigheid en Zijn onderhouding van de schepping. Die zijn beslist bovennatuurlijk, maar niet uitzonderlijk. Ze houden zelfs geen fractie van een seconde op, maar gaan ononderbroken door.

Ook de wedergeboorte wil Voetius niet als wonder aanduiden. Daarvoor heeft hij meerdere redenen. Allereerst is de wedergeboorte niet zichtbaar, waardoor het buiten de omschrijving van een wonder valt. De wedergeboorte heeft wel zichtbare gevolgen en uitwerkingen, maar zelf is ze onzichtbaar. Vervolgens is de wedergeboorte ook niet een teken dat gegeven wordt om Gods woorden te onderstrepen. Wedergeboorte is nodig om iemand in staat te stellen tot daden van geloof en bekering, maar geen zichtbaar teken van Gods Woord, wat de genezing van de blindgeborene wel was (Joh. 9).

Voetius’ motief om een strikte invulling van het begrip wonder te kiezen, werd mede ingegeven door zijn kritiek op rooms-katholieke theologen. Zij duidden veel gebeurtenissen als wonderen aan en claimden er de superioriteit van hun kerk mee. Maar Voetius vond Gods Woord belangrijker dan allerlei echte of vermeende wonderen.

DUS

In de discussie of wonderen mogelijk zijn en wanneer iets een wonder zou zijn, moeten wij beginnen met een heldere omschrijving van wat we onder wonder verstaan.

Als we Voetius’ opvatting volgen, kunnen we een wonder omschrijven als een bovennatuurlijke, uitzonderlijke, zichtbare daad van God om de betekenis van Zijn woorden te onderstrepen. Bij deze verwoording is wedergeboorte duidelijk geen wonder.

Een wonder is meer dan een zeldzame samenloop van omstandigheden (dat noemen de Engelsen een ”marvel”, niet een ”miracle”). Evenmin is alles wat onze verwondering oproept een wonder. De geboorte van een kind, vrijheid van godsdienst, rechtvaardiging door het geloof, toch een voldoende voor je repetitie –allemaal zaken om je over te verwonderen– maar geen wonderen. Of, omgekeerd: je hoeft geen wonder te hebben meegemaakt om je toch elke dag te kunnen verwonderen.

>>rd.nl/weerwoord

Meer over
Weerwoord

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer