Matigheid voor mannen
Bij de voorbereiding van het boek ”Een man een man”, dat dit voorjaar verschijnt, stuitte ik op het thema matigheid. In Titus 2 geeft Paulus advies over hoe Titus de mannen in de gemeente pastoraal kan begeleiden. Voor oude mannen heeft Paulus een aantal aansporingen paraat: nuchter, stemmig, voorzichtig, volhardend, gezond in geloof en in liefde. Ook voor vrouwen is er een hele lijst, maar bij jonge mannen lijkt het maar om één ding te gaan: matig.
Aangezien ik niet meer bij de jonge mannen hoor, en matigheid ook best een item in mijn leven is, heb ik de lijst voor oude mannen nog even gecheckt. Daar staat nuchter en voorzichtig: daar kan ik het wel mee doen. Ook vrouwen moeten matig zijn: niet te luxe en opvallende kleding dragen (1 Timotheüs 2:9). Maar de aansporing aan jonge mannen is toch wel erg to the point: Vermaan de jonge mannen dat zij matig zijn.
Waarom is matigheid een thema voor jonge mannen? In Spreuken 25:28 zegt Salomo dat iemand zonder zelfbeheersing als een open stad is. Als je je temperament niet in bedwang kunt houden, leidt iedere bedreiging tot inname, tot vreemde bezetting van een stuk van je leven, van je geest. Je wordt slaaf van je werk, van seks, van je ambitie, van drank, van je hobby, van je principes, van je gezin. Je verzinkt in dingen die een positieve invloed op je leven zouden hebben, als je ze maar in matigheid had kunnen hanteren.
Waarom focust Paulus op jonge mannen? Ik denk dat er twee redenen zijn. Jonge mannen staan meer onervaren in de wereld. De tijdgeest en de reclame bespringen de jonge mannen met duizend beloften van geluk en succes: luxe vakanties, stoere kleding, flitsende gadgets, ambitieuze carrière. Voor jonge mannen is alles nieuw, avontuurlijk en veelbelovend. Een oudere christen raakt, door schande wijs geworden, meer en meer innerlijk overtuigd van de leegte van feesten, van roem, van steeds iets nieuws, van de belofte van luxe.
De tweede reden is dat je mag verwachten dat oudere mannen in de gemeente al meer hebben geleerd om matig te zijn. Omdat ze meer geoefend hebben. Hoe? Door de zaligmakende genade van God. „Die onderwijst ons, dat wij, de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden verzakende, matig (…) leven zouden in deze tegenwoordige wereld”, schrijft Paulus aan Titus (2:12). In het volgende vers (2:13) voegt hij eraan toe: „Verwachtende de zalige hoop en verschijning der heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker Jezus Christus.”
Oudere mannen hebben al langer geoefend. Zoals marechaussees geoefend worden om een perfecte erewacht te vormen bij de komst van een hoge gast, oefent God Zijn kinderen in deze wereld. Als voorbereiding op de heerlijke komst van Christus. Deze tegenwoordige wereld met alle verleiding is het exercitieterrein. Een loopbaan, waarop je oefent om je niet te laten afleiden, maar te focussen op het eindpunt, het hoogtepunt, dat het begin is. De mannen op wie Paulus doelt, zijn niet bedoeld voor de erewacht, maar voor de ontmoeting. Zij vormen met vele anderen de bruid van Jezus Christus.
Nee zeggen tegen de tegenwoordige wereld leer je door ja te zeggen tegen de toekomende. Juist als we de strijd willen aangaan met de wereldse begeerlijkheden moeten we er niet aan blijven denken. Wie matig wil worden en bijvoorbeeld niet meer chocolade wil nemen, is geneigd om aan chocola te blijven denken en er dan in zijn hoofd een kruis door te zetten: Nee, niet doen.
Maar dat is een slechte strategie. Beter is je aandacht op iets anders te richten. Zo is het met wereldse begeerlijkheden. Die zouden heel wat minder vat op ons hebben als we ons oefenden in het denken aan het toekomende. Verwachtingsvol uitkijken naar de komst van onze Heere is de beste manier om de begeerlijkheden van de tegenwoordige wereld te verloochenen. De zaligmakende genade van God oefent ons om meer en meer de verschijning van de heerlijkheid van de grote God en Zaligmaker Jezus Christus te verwachten. Wat een onmatige vreugde zal dan trouwens ons hart vervullen. Mateloos blij. Als we Hem zien.
Reageren? welbeschouwd@refdag.nl