Onderbouwing donorwet door Senaatsmeerderheid rammelt behoorlijk
D66-Tweede Kamerlid Dijkstra is er voortreffelijk in geslaagd bloot te leggen dat het hele parlement tot op het bot verdeeld is over haar donorwet. Medio 2016 kwam al openbaar dat de Tweede Kamer bijna net zo veel voor- als tegenstanders telde: 75 versus 74. Dinsdag loodste zij haar wet door de Senaat met opnieuw een uiterst krappe marge: 36 stemmen tegen, 38 voor.
Gevolg is echter wel dat haar wet van kracht wordt, waarschijnlijk in 2020. Elke meerderjarige die ook na herhaalde aanmaningen geen ”nee” heeft laten registreren, wordt dan geacht er stilzwijgend mee te hebben ingestemd dat artsen na zijn dood zijn organen mogen uitnemen voor transplantatie. Dat is een fundamentele ommezwaai ten opzichte van het huidige systeem waarin een burger in beginsel alleen wanneer hij daar expliciet toestemming voor heeft gegeven als donor geldt.
Spijtig genoeg is tijdens de behandeling van het wetsvoorstel door de Senaat onvoldoende duidelijk geworden waarom het huidige systeem van expliciete toestemming echt op de helling moest. Aan de invoering van de wet hangt eenmalig een prijskaartje van 65 miljoen euro, onder andere om de systeemwijziging goed aan iedereen uit te leggen. Daarna is de regering jaarlijks structureel zo’n 8 miljoen euro kwijt aan het geven van voorlichting. Wat zou het hebben opgeleverd als er onder de oude wet jaarlijks dergelijke bedragen in een goede orgaandonorcampagne waren geïnvesteerd?
En waar is die tot vervelens toe herhaalde belofte dat dit systeem meer donoren gaat opleveren eigenlijk op gebaseerd? Niet uit te sluiten is dat een aanzienlijke groep burgers en wellicht zelfs de meerderheid straks terechtkomt in de categorie ”geen bezwaar geregistreerd”, waarna een naar het zich laat aanzien beladen en ingewikkeld gesprek tussen artsen en nabestaanden volgt.
Wat die nabestaanden betreft; de nieuwe donorwet legt hun rechtspositie niet vast. De gedachtewisseling in de Senaat over hun rol mondde uit in ergerniswekkende, retorische hoogstandjes, zoals: „De nabestaanden hebben in feite het laatste woord, maar krijgen geen vetorecht” of: „Ze krijgen wel rechtszekerheid, maar geen recht.” De vraag wie nu in welke situaties beslist, schoven de 38 voorstemmers dinsdag zodoende als een hete aardappel door naar de medische beroepsgroep: dat zoeken de artsen maar uit.
Die keus is betreurenswaardig; zo’n cruciaal uitvoeringsaspect hoort wettelijk verankerd te zijn.
Vooropgesteld, als iemand bereid is zijn organen te doneren, is dat niet alleen een te respecteren, maar uit het oogpunt van naastenliefde ook zeer te waarderen keus. Maatregelen die ervoor zorgen dat er meer donororganen beschikbaar komen zijn dan ook welkom. Of dit broddelwerk als verbetering kan worden gezien is echter zeer de vraag.